Scientology in het nieuws
Geheimen over bijwerkingen Strattera weer voor de rechter
AMSTERDAM - De rechtbank van Amsterdam moet nogmaals haar oordeel geven of het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) terecht bepaalde informatie in het rapport over de bijwerkingen van Strattera niet openbaar maakt. Het gaat nu in het bijzonder nog om informatie over de door het gebruik van Strattera opgetreden "adverse events", dat zijn ernstige reacties die volkomen tegenstrijdig zijn aan het doel van het middel, en die de dood tot gevolg hadden of levensbedreigend waren, tot ziekenhuisopname leidden of resulteerden in blijvende en ernstige invaliditeit.
Deze nieuwe rechtszaak behandelt het beroep tegen het besluit van het CBG van 22 maart 2010, dat al haar zesde besluit is sinds het verzoek tot openbaarmaking van het rapport op 2 mei 2006 door een vrijwilligster van het Nederlands Comité voor de Rechten van de Mens (NCRM) werd ingediend. Op 16 juni 2008 gebood de rechtbank Amsterdam het CBG het rapport openbaar te maken volgens de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Eli Lilly was het niet eens met de versie die het CGB wilde vrijgeven en spande een kort geding aan en een bodemprocedure. Na een toezegging van het CBG dat zij het rapport hangende de bodemprocedure niet zou vrijgeven, trok Eli Lilly op 21 oktober 2008 het kort geding weer in. Na kennisname van elkaars standpunten heeft het CBG op 22 maart 2010 dit zesde besluit genomen, waarin aan de belangrijkste bezwaren van Eli Lilly is tegemoetgekomen. Eli Lilly trok daarop ook de bodemprocedure in. Hierdoor zag de verzoekster om het rapport zich gedwongen om zelf opnieuw in beroep te komen tegen het CBG besluit. Eli Lilly is in deze beroepsprocedure betrokken als belanghebbende partij.
Het CBG en Eli Lilly gebruiken het argument van de bescherming van de privacy van de Strattrea gebruikers om de gegevens over de "adverse events" geheim te houden; zij stellen dat openbaarmaking ertoe zou kunnen leiden dat bekend wordt wie die gebruikers waren. De rechter zal moeten oordelen of dat een reëel gevaar vormt van dit rapport, waarin de privacy van de betrokkenen juist al gewaarborgd is doordat deze er alleen met Case-nummers in zijn aangeduid. Kritische tongen beweren dat het waarschijnlijker is dat CBG en Eli Lilly niet werkelijk het privacybelang van de gebruikers beogen, maar willen voorkomen dat deze "adverse events"-gegevens door slachtoffers of nabestaanden en hun letselschade-advocaten in civiele procedures gebruikt gaan worden als onweerlegbaar wetenschappelijk bewijs van schuld van Eli Lilly aan de dood of invaliditeit van de betreffende gebruikers.
De WOB-uitzondering inzake de privacybescherming wordt door het CBG en Eli Lilly ook ingeroepen ten aanzien van de namen van de wetenschappers die in het rapport genoemd staan als schrijver van een deel rapport of schrijver van een expertise of als externe adviseur of als verantwoordelijke voor een deel van de rapportage ten behoeve van de toelating van Strattera. Door het onleesbaar maken van deze namen wordt het rapport voor onderzoekers die werken aan het in kaart brengen van de (financiële) banden tussen wetenschappers en farmaceuten onbruikbaar; de door de maatschappij zo zeer gewenste transparantie op dit gebied zal daardoor bemoeilijkt worden. Ook op dit punt zal de rechtbank haar oordeel moeten geven.
Op het moment van deze publicatie is nog geen zittingsdatum bekend; deze zal ik t.z.t. op deze pagina bekendmaken.
Meer informatie:
Nieuwspagina NCRM
Eerder gepubliceerde informatie
over Strattera
Kamerstuk 22894 nr 243 29 okt 2009 Motie van Arib, Zijlstra en Sap,
waarin om wetgeving wordt verzocht voor een register
waarin de banden
tussen farmaceutische bedrijven en artsen/onderzoekers worden vastgelegd.
De zitting is op woensdag 1 juni 2011 om 11:45 uur in Amsterdam, Parnassusweg 220 TOR. F
18 augustus 2010 Aangevuld 3 mei 2011 Samenstelling: Karel Jeelof
025