Scientology door Dr Bryan Wilson

vertaling en bewerking:

Richard Singelenberg.

Inhoudsopgave

 

Inhoud:

Ten geleide van de vertaler

Over de schrijver

Hoofdstuk 1:

De verscheidenheid aan religies en het definitieprobleem

Hoofdstuk 2:

De criteria van religie

Hoofdstuk 3:

Niet-theïs tische geloofssystemen

Hoofdstuk 4:

De religieuze taal en de ontwikkeling van de christelijke theologie

Hoofdstuk 5:

De sociale en morele functies van religie

Hoofdstuk 6:

Een korte schets van Scientology

Hoofdstuk 7:

Een sociologische analyse van de ontwikkeling van de Kerk van Scientology

Hoofdstuk 8:

Opvattingen over aanbidding en redding

Hoofdstuk 9:

De visie op Scientology van academici

Hoofdstuk 10:

Scientology en andere godsdiensten

Hoofdstuk 11:

De religieuze criteria toegepast op Scien- tology

Appendix

 


Hoofdstuk 6: Een korte schets van Scientology

6.01 De Scientology Kerk als nieuw religie. De Scientology Kerk behoort tot dìe nieuwe religieuze bewegingen, waarin een aantal kenmerken naar voren komt dat tot op zekere hoogte overeenkomt met enkele trends die ook duidelijk waarneembaar zijn in de westerse religieuze hoofdstroom (zie 5.01 - 5.04). Het taalgebruik is modern, informeel en ontdaan van mystiek, en leerstellingen worden als objectieve feiten gepresenteerd. De begrippen redding of verlossing hebben zowel betrekking op de nabije als op de verre toekomst. De grote aantrekkingskracht die Scientology in de westerse landen uitoefent, heeft ertoe geleid dat sociologen en andere beoefenaren van hedendaagse godsdiensten er hun aandacht op hebben gericht.

6.02 Mijn kennis van Scientology. In 1968 begon ik de literatuur van Scientology te lezen. Op een gegeven moment had ik zelfs plannen gemaakt om de beweging te bestuderen. Hoewel het daar uiteindelijk niet van gekomen is, ben ik de lectuur van Scientology blijven lezen. Ik heb het hoofdkantoor Saint Hill Manor9 in East Grinstead bezocht en kennis gemaakt met Scientologen. Sindsdien heb ik contact gehouden met de Engelse tak van de beweging en nog een aantal malen Saint Hill Manor bezocht, alsmede een Scientology Kerk in Londen. Als één van de huidige godsdiensten waar ik als socioloog in geïnteresseerd ben, heb ik voortdurend een grote belangstelling gehad voor de ontwikkeling van deze religie. Met de navolgende officiële publicaties, waarvan het merendeel is geschreven door L. Ron Hubbard, ben ik bekend:

bulletScientology Handbook for Pre-Clears
bulletScientology 8-80
bulletScientology 8-8008
bulletThe Book Introducing the E-meter *
bulletDianetics: The Original Thesis *
bulletDianetics: The Modern Science of Mental Health *
bulletA Test of Whole Track Recall
bulletThe Problems of Work *
bulletSelf-Analysis *
bulletThe Creation of Human Ability
bulletThe Axioms of Scientology
bulletAdvanced Procedurs and Axioms
bulletScientology: A New Slant on Life
bulletThe Character of Scientology
bulletCeremonies of the Founding Church of Scientology
bulletThe Scientology Religion
bulletThe Science of Survival
bulletIntroduction to Scientology Ethics *
bulletThe Way to Happiness *
bulletDescription of the Scientology Religion *
bulletWhat is Scientology
bulletThe Scientology Handbook
bulletThe Phoenix Lectures

(De met een * aangegeven literatuur is ook in het Nederlands vertaald. Zie daarvoor de Appendix).

In de studies die ik over nieuwe religies heb geschreven, heb ik regelmatig naar Scientology verwezen. Een korte weergave van deze godsdienst is aan te treffen in mijn boek Religious Sects (Londen: Weidenfeld, 1970), terwijl een uitgebreide discussie van de religieuze kenmerken van Scientology is opgenomen in mijn latere werk The Social Dimensions of Sectarianism (Oxford: Clarendon Press, 1990). Gedurende de afgelopen 26 jaar heb ik belangstelling voor deze beweging gehouden.

6.03 Dianetics - de oorsprong van Scientology. Toen L. Ron Hubbard in 1950 zijn ideeën over Dianetics - waaruit later Scientology voortkwam - voor het eerst uiteenzette, was er geen aanwijzing dat hij een godsdienst lanceerde. Dianetics, een vorm van psychotherapie, was niet geschreven in religieuze taal. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat Hubbard in die periode voorzag dat Dianetics een geloofssyteem zou worden of dat zijn volgelingen het vermoeden hadden dat ze een kerk zouden worden en zich als zodanig zouden organiseerden.

6.04 Geestelijke genezing en godsdienst. Zoals echter regelmatig is voorgekomen, kleven er aan het therapeutisch handelen vaak metafysische en religieuze kenmerken. Enerzijds zijn Christian Science, de New Thought-beweging en yoga-technieken daar een voorbeeld van, anderzijds hebben de gevestigde godsdiensten op gezette tijden specialistische activiteiten ontwikkeld op het gebied van genezing, in het bijzonder de psychische genezing. De grote kerkgenootschappen hebben daar vaak speciale afdelingen voor in het leven geroepen. Dianetics deed aanvankelijk geen beroep op religieuze uitgangspunten, maar naarmate de theoretische grondslag van de therapie werd verbreed, werden geleidelijk aan de metafysische eigenschappen ervan herkend. Sommige van deze opvattingen werden omschreven in een terminologie, die duidelijk religieuze implicaties had.

 

6.05 Hoe godsdiensten zich ontwikkelen. Alle godsdiensten zijn het resultaat van ontwikkeling. Er is nog nooit een religie geweest, die zich bij het ontstaan al kenmerkte door een volledig ontwikkeld systeem van geloofsregels en gebruiken. Wat dat betreft is Scientology geen uitzondering: uit een therapeutische theorie ontwikkelde zich een godsdienst. Het is absoluut onmogelijk om te zeggen wanneer het christendom een religie is geworden: het begon met enkele uitspraken over de moraal en een paar wonderen; het werd een volksbeweging onder de Galileeërs; geleidelijk aan werd het een joodse sekte; pas daarna werd het een duidelijk te onderscheiden godsdienst. Zelfs toen duurde het nog eeuwen voordat de leerstellingen volledig waren uitgekristalliseerd, terwijl daarna de gebruiken nog vaak zijn veranderd. In religieuze bewegingen van meer recente data, is dit ontwikkelingsproces nog veel duidelijker zichtbaar. Voor het ontstaan van de zevendedagsadventisten moeten we terug tot 1830. Onder baptisten, presbyterianen, methodisten en anderen, treffen we in het noorden van de staat New York een wijdverspreid geloof aan in de spoedige wederkomst van Jezus Christus. Toch werd de kerk van de adventisten pas in 1860 opgericht. Zo ook Christian Science. Mary Baker Eddy had jarenlang geëxperimenteerd met psychische genezing, voordat ze in 1866 haar geestelijk geneesmiddel 'ontdekte'. Zelfs nog lang daarna dacht ze dat de gevestigde kerken haar genezingssysteem zouden accepteren, in plaats van dat het de grondslag zou worden voor de door haar in 1875 opgerichte Kerk van Christus, Wetenschapper. Rond 1900 spraken de pinkstergelovigen al in tongen en hadden ervaring met wonderbaarlijke genezingen, maar de afzonderlijke pinksterkerken werden pas in de daaropvolgende twee decennia gesticht. Geen enkele van deze bewegingen, die alle zijn uitgeroeid tot afzonderlijke godsdiensten, zijn als zodanig begonnen; datzelfde geldt voor Scientology.

6.06 De doctrine van Scientology: de ontwikkeling van de metafysica. Het is noodzakelijk om een uitgebreid overzicht te geven van de belangrijkste leerstellingen van Scientology en duidelijk te maken in hoeverre deze geloofspunten een samenhangend religieus systeem vormen. Het is mogelijk dat ik hier en daar in herhalingen verval. Scientology is ontstaan uit een Dianetics, een therapeutische systeem dat, in vergelijking met Scientology, veel minder breed georiënteerd was. Het is gesuggereerd dat de term Dianetics een combinatie is van het Griekse di_ (dia=door, doorheen) en no_V (nous=verstand, ziel) een term waaruit al een zeker religieus perspectief blijkt, zonder dat dit aanvankelijk de bedoeling was. Nadat Dianetics werd opgenomen in het bredere kader van Scientology - samengesteld uit het Latijnse scio (kennen, weten en het Griekse l_goV, logos=kennen), dus Scientology betekent kennis over het weten - is een aanzienlijk uitgebreider en veelomvattender metafysisch systeem ontwikkeld, waaruit duidelijk de fundamenteel religieuze aard van deze filosofie naar voren is gekomen. De directe toepassing van Dianetics was de mentale genezing - analoog aan de leer die Jezus tijdens zijn leven uitdroeg. Uit de strekking van de daaropvolgende leerstellingen, die de therapie uitlegden en propageerden, kwam een toenemend inzicht in spirituele opvattingen en waarden naar voren.

6.07 De doctrine van Scientology: de thetan en het reactieve verstand. De fundamentele vooronderstelling van Scientology is dat de mens in feite een spiritueel wezen is, een thetan. Een thetan neemt successievelijk bezit van concrete menselijke lichamen. De thetan is een individuele uitdrukking van theta (Grieks: q), het symbool voor het denken of de geest. De thetan of geest is de bron van het leven. Dit is de individu zelf - niet zijn lichaam, zijn naam of iets anders. De thetan is immaterieel en onsterfelijk, althans hij heeft het vermogen om onsterfelijk te zijn. Zijn creatieve mogelijkheden zijn onbeperkt. De thetan maakt geen deel uit van de fysieke wereld om ons heen. Hij heeft echter wel de potentiële capaciteit om gezag over het universum, dat is samengesteld uit Materie, Energie, Ruimte en Tijd, oftewel MERT, uit te oefenen. Thetans hebben de wereld hoofdzakelijk voor hun eigen genoegen voortgebracht (hetgeen ook gezegd kan worden van de schepping van de aarde door God). Heel lang geleden werden de thetans op een gegeven moment het slachtoffer van MERT. Ze raakten erin verstrikt en lieten toe dat hun eigen schepping hun mogelijkheden beperkte. Aldus haalt de mens in de huidige materiële wereld bij lange na niet zijn potentiële daadkracht en prestaties: hij wordt gehinderd door ontelbaar vroegere verwikkelingen met MERT. Deze barrières zijn opgeslagen in het reactieve verstand. Het reactieve verstand reageert slechts, het handelt niet uit zichzelf, maar geeft reacties op prikkels van buiten. Het reageert irrationeel en emotioneel op alles dat herinnert aan pijnlijke en traumatische ervaringen van vroeger. Dat betreft zowel het eigen lot als datgene dat de persoon een ander heeft aangedaan. Het reactieve verstand blokkeert dus de potentiële capaciteit. Als het nu mogelijk zou zijn de echte en oorspronkelijke geestelijke kwaliteiten te doen herleven, dan zou de mens zijn lichaam en zijn omgeving volledig kunnen beheersen. Fundamenteel is de mens weliswaar goed, en verlangt er naar voort te bestaan. Hij is daar ook wel toe in staat, maar door zijn eertijdse verlies van zijn mogelijkheden wordt dat bedreigd.

6.08 De doctrine van Scientology: reïncarnatie en 'karma'. Thetans hebben eeuwenlang bezit genomen van ontelbare lichamen. In die zin sluit Scientology aan bij een theorie die, hoewel die op een aantal punten daarvan afwijkt, belangrijke overeenkomsten vertoont met de reïncarnatie-gedachte in het hindoeïsme en boeddhisme. De nadruk die Scientology legt op het belang van huidige of toekomstige gevolgen van vroegere handelingen, vertoont overeenkomsten met de opvatting van karma. Ongunstige effecten zijn het gevolg van overt acts (schadelijke handelingen)10, die deel uitmaken van de verstrengeling met de materiële kosmos. Het ideaal voor de thetan is rationeel handelen en op oorzaak te zijn, dat wil zeggen, om zeggenschap te hebben over de loop der gebeurtenissen in de naaste omgeving. Deze opvatting vertoont duidelijke gelijkenissen met het oosterse idee, dat indien er nu goede werken worden verricht, er in de toekomst positief karma uit voortvloeit. Scientologen hanteren deze begrippen echter niet. De gebeurtenissen van vorige levens hebben invloed op het heden, maar door middel van technieken die Scientology heeft ontwikkeld, kunnen deze voorvallen worden teruggeroepen en er een confrontatie mee worden aangegaan. De specifieke oorzaken van de huidige problemen kunnen in deze gebeurtenissen worden gelokaliseerd. Op deze wijze kan geestelijke genezing plaatsvinden - dat wil zeggen, er is nu een gelegenheid om de effecten van het karma te wijzigen.

6.09 De doctrine van Scientology: de acht dynamieken.11 Volgens Scientology kan het leven worden onderscheiden in acht afdelingen, op elk waarvan de condities van het bestaan van toepassing zijn. Scientology omschrijft ze als 'drijfveren in het leven'. Deze motiveringen, dynamieken genaamd, zijn gerangschikt volgens een stijgende hiërarchie, die we kunnen voorstellen als concentrische cirkels, met als kleinste cirkel de eerste dynamiek, enzovoorts. Kort weergegeven zien die delen er als volgt uit: de eerste dynamiek is de Zelf Dynamiek, de drang van de individu om te bestaan; de tweede is de Sex Dynamiek, de drang tot bestaan door sexuele activiteit, te verdelen in twee 'sub'-dynamieken, de geslachtsdaad en het gezin; de derde is de Groep Dynamiek, de drang tot bestaan als groepen individuen. De school, de vereniging, de stad en de natie maken alle deel uit van de derde dynamiek; de vierde is de Mensheid Dynamiek, de drang tot bestaan als mensheid. Terwijl het blanke ras als een derde dynamiek beschouwd zou kunnen worden, zouden alle rassen tezamen als vierde dynamiek gezien kunnen worden; de vijfde is de Dieren Dynamiek, de drang tot bestaan van het dierenrijk. Dit omvat alles dat leeft; de zesde is de Universum Dynamiek, de drang tot bestaan als het stoffelijk universum, bestaande uit MERT; de zevende is de Geestelijke Dynamiek, de drang tot het bestaan als geestelijke wezens, met of zonder identiteit; de achtste, tenslotte, is de God Dynamiek, de drang tot bestaan als oneindigheid. Deze wordt dan ook wel de Oneindigheid Dynamiek genoemd. Scientology richt zich op voortbestaan, en het voortbestaan van elke dynamiek wordt beschouwd als een deel van de doelstellingen van Scientology. Hoewel de eerste toepassingen meer gericht zijn op het individuele geestelijke welzijn van hen (pre-clears) die Scientologische hulp zoeken, moet de Scientoloog zich op een gegeven moment realiseren dat zijn huidige leven slechts een fragment is van zijn voortdurende bestaan als een thetan. Het leven van de individu is nauw verbonden met de niveaus die in de acht dynamieken zijn beschreven, en dus uiteindelijk met de Godheid of de oneindigheid.

6.10 De doctrine van Scientology: therapie en communicatie. Zoals ook het geval is in andere godsdiensten, willen velen van hen die zich tot Scientology voelen aangetrokken, in eerste instantie zo snel mogelijk van hun problemen afkomen; dit is de aantrekkingskracht van het therapeutische element dat in veel religies wordt aangetroffen - vooral in het vroegere christendom - naast de meer mystieke, metafysische en spirituele leerstellingen. Naarmate de gelovige in het geloof 'groeit', wordt van hem verwacht dat hij zich ook op die aspecten zal richten. (Zie het bijbelboek Hebr 5:12-14) De meeste Scientologen hebben eerst kennis gemaakt met de mogelijkheid hun alledaagse bestaan te verbeteren en hun intelligentie te vergroten. (via het verkrijgen van een toenemende controle op het reactieve verstand). De mogelijkheid om zulke resultaten via de procedure van auditeren te verkrijgen, wordt voorgesteld door de formule die bekend staat als A-R-C. Dit wordt schematisch voorgesteld door een driehoek, de hoeksteen van intermenselijke relaties. De eerste hoek, A, staat voor Affiniteit, de mate waarin men iets of iemand mag. Het gaat hier om individuele emoties. De tweede hoek, R, staat voor Realiteit, datgene waar we het overeens zijn dat het reëel is. C betekent Communicatie, de belangrijkste hoek. Scientology hecht daar veel belang aan: 'communicatie lost alles op'.12 Zonder een hoge mate van genegenheid en zonder enige basis van overeenstemming bestaat er geen communicatie, aldus de strekking van dit principe. Wanneer mensen een affiniteit hebben, wanneer zij met elkaar overeenstemmen over de aard van objectieve verschijnselen, dan kan er snel gecommuniceerd worden. Met A-R-C is de gradiënt van menselijke emoties en attitudes - onder Scientologen bekend als de toonschaal - verbonden. Emoties of attitudes zoals 'enthousiasme' en 'conservatisme' krijgen een hoge score, 'verdriet', 'apathie' en 'dood' staan onder aan de ladder. (Op gevorderde niveaus treffen we daar ook 'vreugde' en 'sereniteit' aan). Als de emotionele toon zakt, dan wordt communicatie moeilijk waardoor de werkelijkheid slecht wordt ervaren. Communicatie is echter een middel dat streeft naar een toenemend begrip. Indien het doelmatig en nauwkeurig wordt gehanteerd, wordt communicatie het belangrijkste therapeutische middel waarmee de individu los kan worden gemaakt van zijn ketens met de materiële wereld. De thetan kan dan in staat worden gesteld met zijn eigen verleden te communiceren; hij kan zijn vroegere traumatische ervaringen herkennen en de zelfkennis verkrijgen, waardoor het hem mogelijk wordt gemaakt zich van deze obstakels te bevrijden.

6.11 De doctrine van Scientology: auditeren als therapeutisch middel. De toonschaal is de eerste illustratie die de individu in staat stelt eventueel baat te hebben van Scientology. Velen voelen zich in eerste instantie tot Scientology aangetrokken om van deze toonschaal profijt te trekken, immers de essentie ervan is het streven naar stijging op deze emotie-schaal. (zie 6.10) De techniek om dergelijke vorderingen te maken heet auditeren. Een geoefende Scientoloog, die gebruik maakt van zorgvuldig samengestelde vragen, brengt episodes die een traumatische indruk (engram) in het reactieve verstand hebben achtergelaten en daardoor een belemmering zijn voor rationeel gedrag, in het bewustzijn van de persoon terug.13 Doordat hij zich op deze manier vrij maakt van de engrammen, stijgt de individu op de toonschaal. Aldus verbetert hij zijn bekwaamheden, maar - en nu komen we op de religieuze betekenis van deze deblokkering - het is ook de methode waardoor een thetan verlossing kan verkrijgen: vindt dat aanvankelijk plaats door het elimineren van de mentale stoornissen die het gevolg zijn van de obstakels met de materiële wereld, uiteindelijk door het verkrijgen van de totale vrijheid van de nadelige effecten van het MERT-universum. Scientologen noemen deze toestand op oorzaak. Er zijn duidelijke overeenkomsten met de wijze waarop verlossing in oosterse godsdiensten is omschreven. Omdat ook daarin het individu belemmerd wordt door de gevolgen van vroegere daden (karma), is de opvatting over verlossing eveneens aangeduid via een proces (verlichting), waardoor het effect van karma kan worden doorbroken. Zo kan het individu worden bevrijd. Het uiteindelijke doel is het bestaan buiten het lichaam, het zogenaamde exterioriseren: de thetan begeeft zich dan buiten het lichaam. Binnen Scientology staat dit bekend als een Operating Thetan (OT). Mogelijk dat sommige christenen zo'n toestand zouden herkennen als die van de geredde ziel.

 

6.12 De doctrine van Scientology: rationele middelen voor verlossing. De religieuze filosofie die hiervoor is beschreven ligt ten grondslag aan de toepassingen van Scientology. Hubbard zèlf zag een aantal overeenkomsten met de filosofie van oosterse godsdiensten. In het bijzonder refereerde hij naar de Veda's, de scheppingsverhalen die deel uitmaken van de hindoeïstische traditie, waarin volgens hem een vergelijkbare opvatting voorkwam als het idee aktiecyclus in Scientology. Aktiecyclus duidt op het proces van 'creatie, groei, behoud, verval en dood of vernietiging van energie en materie in een ruimte.'14 Door de kennis die Scientology nu ter beschikking stelt, kunnen de noodlottige effecten van deze cyclus worden vermeden. De cyclus kan zo worden gewijzigd, dat alle elementen creatieve handelingen worden: Scientology legt zich er in eerste instantie op toe om de scheppende kracht te bevorderen en chaos en negativisme te overwinnen. Scientology ziet een afstammingslijn van wijsheid vanaf de Veda's en Gautama Boeddha tot aan het christendom, en stelt dat er sprake is van enige verwantschap met de leerstellingen van beide godsdiensten. Maar terwijl de wijsheid, zoals in het boeddhisme, misschien een paar individuen in de gelegenheid stelde om in één leven verlossing te bereiken, waren er geen nauwkeurig omschreven gebruiken die dat resultaat konden garanderen; er was nauwelijks een mogelijkheid voor herhaling: verlossing bleef een kwestie van toeval of factoren die men niet kon controleren. Verlossing werd maar zo af en toe, en hier en daar, en dan nog door weinigen verkregen. Hubbard, echter, standaardiseerde de religieuze praktijken en vergrootte de voorspelbaarheid van het bereiken van de verlossing. Een dergelijke toepassing van technische methoden voor spirituele doeleinden, geeft aan in wat voor mate Scientology moderne technieken gebruikt voor de verwezenlijking van doelstellingen die ooit slechts zelden werden bereikt (àls het al gebeurde). Dit is dan de poging om zekerheid en orde te introduceren in spirituele oefeningen en verworvenheden. Door gebruikmaking van een rationele werkwijze, streeft Scientology naar discipline en orde in de religieuze zoektocht. In die zin streeft Scientology in dit technologische tijdperk naar hetzelfde als het methodisme in een eerder stadium van sociale ontwikkeling, namelijk door mensen ervan proberen te overtuigen dat verlossing bereikt moest worden op een gedisciplineerde, methodische wijze. Hoewel de werkelijke leerwijze van de methodisten werd geformuleerd in de betrekkelijk conventionele taal van het christendom, dragen de methoden die Scientology voorstaat duidelijk het stempel van een samenleving die zich veel meer richt op rationele en technologische procedures. De middelen die Scientology gebruikt zijn vergeleken met upaya (juiste methode) in het Mahayana Boeddhisme. Volgens deze versie van het Boeddhisme wordt de gelovige in het zevende stadium een transcendentale Bodhisattva die - net als de Operating Thetan in Scientology - niet langer verbonden is met een fysiek lichaam.

6.13 De doctrine van Scientology: auditeren als pastorale hulpverlening. De middelen die Scientology gebruikt zijn een vorm van pastorale hulpverlening. Het duidelijkst zijn die te herkennen in het auditeren. De specifieke technieken en hulpmiddelen van het auditeren vormen een technologie die de kern vormt van de religieuze praktijk van Scientology. Voor iedereen die profijt wil trekken uit het geloof, is deze toepassing van groot belang. Hubbard heeft het proces van spirituele verlichting gereduceerd tot een reeks systematische procedures die stelselmatig aangrijpen op diepere niveaus van het bewustzijn. Van deze methode wordt beweerd dat daarmee het zondebesef en de effecten van het vroegere lijden en wandaden, worden geëlimineerd.

6.14 De doctrine van Scientology: stadia van verlossing. De twee belangrijkste stadia in dit genezings- en verlossingsproces zijn Clear en Operating Thetan. Volgens het begrippenkader van Scientology staat Clear voor 'een ongeaberreerde persoon', waarbij 'aberratie' 'een afwijking van rationeel denken of gedrag' betekent. Een Clear is 'rationeel omdat hij de best mogelijke oplossingen bedenkt op grond van de gegevens waarover hij beschikt...'.15 De pre-clear die voor de eerste maal met Scientology in aanraking komt, is belast met de mentale ballast van pijnlijke en emotionele ervaringen uit het verleden. Met behulp van auditeren wordt getracht dat hij zich daarvan bewust wordt: het individu moet met zijn verleden communiceren, hij moet geconfronteerd worden met die gebeurtenissen die aanleiding hebben gegeven tot een emotionele ontlading. Het auditeren moet het individu tot een punt brengen waarop hij die emotionele ontlading overstijgt en deze verdrongen stoornissen in totale gemoedsrust en rationeel bewustzijn kan beschouwen. Op deze wijze verdwijnen de schadelijke effecten ervan. Mentale blokkades, gevoelens van schuld en tekortkomingen, fixaties op vroegere trauma's of gebeurtenissen met een emotionele lading worden op deze wijze overwonnen. De individu wordt 'naar het heden gebracht', d.w.z. hij wordt bevrijd van de schadelijke effecten van de gebeurtenissen die zijn voorgevallen op het tijdsspoor16 van het vroegere leven van de thetan. Door het verbeteren van de communicatie, brengt het auditeren de thetan in een toestand waarin de vroegere obstakels zijn geëlimineerd. Hij wordt gedefinieerd als clear, een wezen dat niet langer beschikt over zijn eigen reactieve verstand. Hij is onafhankelijk. De Operating Thetan staat op een hoger niveau van hetzelfde proces, omdat hij ook nog de controle over zijn omgeving heeft verkregen. Hij is niet langer afhankelijk van het lichaam dat hij bewoont: van hem wordt gezegd dat hij niet langer in een lichaam huist. Met andere woorden, men kan zeggen dat een Operating Thetan een wezen is dat zijn volledige potentieel heeft gerealiseerd; hij heeft verlossing verkregen. De recente publicatie What is Scientology? bevestigt dat:

'Op het niveau van OT gaat het over de eigen onsterfelijkheid van het individu als een geestelijk wezen. Het gaat over de thetan zèlf in relatie met de eeuwigheid, niet met de eeuwigheid die achter hem ligt, maar met de eeuwigheid die vóór hem ligt...er zijn staten die hoger zijn dan die van de sterfelijke mens'. (Church of Scientology Int. What is Scientology? Los Angeles, 1992, p. 222).

 

6.15 Religieuze rollen in Scientology - de auditor. In Scientology wordt geestelijke bijstand door drie soorten functionarissen verleend. Die posities vullen elkaar aan en zijn tevens deels overlappend. Het zijn de auditor, de cursussupervisor en de kapelaan. De rol van de auditor is fundamenteel: auditeren is immers de essentiële techniek waarmee uiteindelijk verlichting wordt verkregen die de individu zal verlossen. De auditor is opgeleid en beschikt daardoor over vaardigheden waarmee hij anderen helpt, en hij geeft hun ondersteuning zodat ze zichzelf kunnen helpen. 'Van ieder auditor wordt geëist dat hij een opgedragen geestelijke wordt.'17 Iedere auditor heeft cursussen gevolgd waardoor hij geschikt is voor het geestelijk ambt, hoewel hij in werkelijkheid deze rol wellicht niet op zich neemt. De auditor leert zo neutraal en klinisch mogelijk de pre-clear, die zijn hulp zoekt, te behandelen. In tegenstelling tot de biechtvader in de rooms-katholieke Kerk gaat de auditor niet te werk volgens zijn eigen gevoel en zijn persoonlijke inschatting van de behoeften van de pre-clear; in plaats daarvan volgt hij nauwgezet de voorgeschreven procedures. Scientology richt zich dus hoofdzakelijk op de uitschakeling van toevallige, onvoorziene en persoonlijke elementen uit de therapeutische en geestelijke ondersteuning. Alles wordt in het werk gezet om er zeker van te zijn dat emoties de gestandaardiseerde procedures en auditing-technieken niet verstoren. De pastorale hulpverlening, in het bijzonder het auditeren, kan dus worden beschouwd als een veel nauwkeuriger techniek dan zoals dat over het algemeen wordt gezien in de conventionele kerken. Voor Scientologen is pastorale hulpverlening niet een vorm van willekeurige raadgeving aan de ander op basis van het eigen oordeel of de wisselende competentie van de adviseur. Het is een systematische en gecontroleerde poging om zelf-verlichting en spirituele kennis te bevorderen.

 

6.16 Religieuze rollen in Scientology - de cursussupervisor. De cursussupervisor is zelfs nog van fundamenteler belangrijk voor de praktijk van Scientology dan de auditor. Het is de cursussupervisor die de auditors opleidt totdat ze voldoen aan de maatstaven die Hubbard heeft bepaald. De supervisor is een deskundige in de studietechnieken die Hubbard heeft ontwikkeld. Indien de beoefenaar van Scientology in de literatuur problemen tegenkomt, is de supervisor ervoor opgeleid deze te onderkennen en op te lossen. De supervisor moet er zeker van zijn dat de leerling de theorie begrijpt en dat deze door het doen van oefeningen en voorgeschreven procedures de toepassing beheerst. In tegenstelling tot andere cursusleiders, geeft de supervisor geen onderwijs en geeft hij niet zijn eigen zienswijze van het onderwerp. Dit is een belangrijk punt, want Scientologen geloven dat de resultaten die via Scientology worden verkregen, alleen maar mogelijk zijn indien de Scientology-teksten worden nagevolgd zoals ze door Hubbard zijn geschreven. Mondelinge uiteenzettingen tussen leraar en leerling, hoe onbelangrijk die ook mogen zijn, brengen onvermijdelijk wijzigingen in het oorspronkelijke lesmateriaal met zich mee. Aldus is de cursussupervisor een expert in het herkennen van een situatie, waarin een leerling een probleem tegenkomt. Tevens is hij in staat de leerling in een richting te sturen waar hij op eigen kracht dit probleem kan oplossen.

6.17 Religieuze rollen in Scientology - de kapelaan. Iedere Scientology-kerk en missie heeft een kapelaan. Hij is auditor en de cursus voor geestelijke maakt een wezenlijk deel uit van zijn opleiding. In deze cursus wordt Scientology als een godsdienst gepresenteerd, als een middel waarmee de mens verlossing kan bereiken. De cursus bevat een inleiding in de leerstellingen van de grote wereldgodsdiensten; instructies voor het houden van diensten en ceremoniën; een studie van het Credo en de voorschriften van Scientology; en instructies over ethiek18 en technologie van het auditeren. Het voornaamste aspect van de rol van de kapelaan is misschien wel de pastorale hulpverlening; niet zoals die wordt gegeven tijdens het auditeren, maar in de meer algemene zin door het aanhoren van problemen en moeilijkheden waar Scientologen mee worden geconfronteerd, wanneer zij de leerstellingen en technieken onder de knie proberen te krijgen. Kapelaans proberen organisatorische problemen op te lossen en, indien zij daarvoor worden gevraagd, morele kwesties en zelfs gezinsaangelegenheden in overeenstemming te brengen met de uitgangspunten van Scientology. In hun rol binnen een bepaalde organisatie van Scientology, functioneren ze voor een groot deel zoals een geestelijke in de gevestigde kerk. De kapelaan treedt op als voorganger tijdens belangrijke rituelen die in de kerk worden gehouden (naamgeving, huwelijk en overlijden). Tijdens de wekelijkse diensten, die op zondag worden gehouden, regelt de kapelaan de dienst die hij grotendeels naar eigen inzicht kan invullen. Hij houdt ook een preek, waarin hij de rol bekleedt van commentator. Zijn uiteenzetting heeft altijd een nauwe betrekking met de leerstellingen en de toepassing van de geloofsbeginselen.

 

6.18 Technische middelen voor geestelijke doeleinden: een religie, niet een wetenschap. Om de werkwijze van Scientology en zijn beoefenaren te begrijpen, is het noodzakelijk in te zien dat Scientology technische middelen koppelt aan geestelijke doeleinden. Door de nadruk op techniek, het gebruik van technisch jargon, het accent op systematische werkwijzen en gedetailleerde regelmaat, moet niet het geestelijke en verlossende karakter van Scientology's fundamentele principe uit het oog worden verloren. Scientology is een godsdienst die ontstond in een periode die werd gedomineerd door wetenschap: de werkwijze van Scientology draagt het stempel van het tijdperk waaruit het is voortgekomen. Een deel van Scientology's overtuiging is het idee dat de mens rationeel moet denken en zijn sterke, doch storende gevoelens, moet beheersen. Alleen op deze manier zal de mens de volledige vrije wil en zelfbeschikking verkrijgen, hetgeen volgens Scientologen zijn recht en behoefte is. Om verlossing te verkrijgen, moet de individu een consequent en solide gebruik maken van duidelijk omschreven voorschriften. Net als Christian Science probeert Scientology zekerheid te geven. Scientology's uiteindelijke doelstellingen lijken de empirische bewijslast te overstijgen. Het geloof van de volgelingen is bovenzintuiglijk, metafysisch en spiritueel, ofschoon de religie de eigen ervaring als de juiste weg naar persoonlijke zekerheid benadrukt. De wetenschappelijke stijl van Scientology doet geen afbreuk aan de religieuze identiteit van de beweging.

Inhoud

Hoofdstuk 7

Een sociologische analyse van de ontwikkeling van de Scientology Kerk

7.01 De ontwikkeling van Scientologische opvattingen: vorige levens. Al vanaf het midden van de jaren '50 was Hubbard van mening dat vorige levens van belang konden zijn ter verklaring van de problemen van de mens. De stichting, die hij in Elizabeth, in de staat New Jersey, oprichtte, wijdde zich in die tijd aan het bestuderen van het eventuele nut dat 'de herinnering aan de omstandigheden ten tijde van het sterven in vorige reïncarnaties' zou hebben.19 Deze belangstelling ontwikkelde zich tot een vaste overtuiging dat schadelijke ervaringen in vorige levens en in het vroege leven engrammen deden ontstaan. Dianetics en Scientology dienden dus te worden uitgebreid teneinde deze engrammen te elimineren.

7.02 De ontwikkeling van Scientologische opvattingen: van Dianetics tot Scientology. Deze verstoring van het mentale leven werd omschreven als theta, het universum van het denken dat geënturbuleerd is met MERT.20 Het auditeren was ervoor bedoeld om de theta van dit obstakel te ontdoen. De definite van theta werd in 1951 verfijnd. In de huidige omschrijving staat theta voor 'rede, sereniteit, evenwichtigheid, geluk, opgewektheid, doorzettingsvermogenen andere factoren die de mens gewoonlijk als wenselijk beschouwt'.21 Men zou kunnen zeggen dat op dat moment Hubbard's geloofssysteem uitgroeide tot een systeem voor zielsgenezing. Deze ontwikkeling werd nog duidelijker toen Hubbard in 1952 Scientology oprichtte. In dit nieuwe, uitgebreide en meer omvattende geloofssysteem werd Dianetics ondergebracht. Theta werd nu 'thetan', waardoor de overeenkomst met de ziel een meer uitgesproken karakter kreeg en de religieuze dimensie van het systeem duidelijker zichtbaar werd. De thetan werd beschouwd als de essentiële identiteit van de individu, 'dat wat zich ervan bewust is bewust te zijn'.22 Nu had de theorie een metafysische verantwoording voor de verlossing: de thetan diende te worden vrijgemaakt van de nadelige effecten van de vorige levens, d.w.z. het bewonen van menselijke lichamen.

 

7.03 De ontwikkeling van Scientologische opvattingen: thetan en lichaam. Het individu kan niet spreken over 'mijn thetan', omdat de individu in essentie de thetan is die een lichaam bewoont; in die zin is de thetan nog belangrijker dan de ziel in de conventionele christelijke betekenis. De thetan betreedt een lichaam - tijdens, na of zelfs voor de geboorte - op zoek naar identiteit. Wat dat betreft vertoont Scientology enige overeenkomst met de Boeddhistische reïncarnatietheorie. Met zijn schets van de wijze waarop thetans het lichaam opnieuw betreden, is Hubbard is echter duidelijker en nauwkeuriger dan alle Boeddhistische teksten.

7.04 Nabije en verre verlossing. De eerste doelstelling van het auditeren is het vrijmaken van de thetan uit de beperkingen van het reactieve verstand; het uiteindelijke doel is het in ere herstellen van de thetan zodat die in een stabiele toestand komt, waar hij niet langer een reactief verstand heeft. Naargelang hij zich in toenemende mate identificeert met het gezin, de groep, de mensheid, het dierenrijk, het universum, de geestelijke toestand en oneindigheid of God, verplaatst hij zich van het nabije en directe doel van zijn eigen voortbestaan (de 1e dynamiek) naar een voortdurend groeiend inzicht in de mogelijkheden van verlossing. (zie 6.09) Via het doorlopen van deze acht dynamieken is het uiteindelijke doel van de thetan het verkrijgen van een soort goddelijke hoedanigheid. Scientologen noemen dit Volledige OT of Oorspronkelijke Staat.

7.05 De verlossing in Scientology. Deze theorie is een heilsleer. Indien het erop lijkt dat Volledige OT meer is dan de verlossing waar normaliter in het christendom over wordt gesproken, dan is de oorzaak dat de term doorgaans betrekking heeft op de redding die nabij is, in plaats van in de verre toekomst. Ook het christendom heeft de opvatting van de mens als mede-erfgenaam met Christus, ofschoon zowel de kerk als de leken tevreden zijn met het meer beperkte vooruitzicht van de ziel die uiteindelijk in de hemel komt. Toch wordt in sommige groeperingen, zoals bijvoorbeeld de mormonen, gesteld dat de mens de status van godheid bereikt. Weliswaar verschilt dit van Scientology, maar de lange termijngedachte van het zieleheil is gemakkelijk te herkennen. In de toepassing worden de nabije doelstellingen benadrukt: het garanderen van de geestelijke gezondheid en het genezen van psychische stoornissen, zoals hulp bij het overwinnen van een depressie, maar het uitgangspunt is de heilsleer.

7.06 Overeenkomsten met het boeddhisme en de Sankhya-school. De mechanismen van het leven, zoals omschreven door Scientology, vertonen veel overeenkomsten met de wijze waarop zowel het boeddhisme als de Sankhya-school in het hindoeïsme die kenschetst. De opeenhoping van een reaktieve barrière in het verstand doet denken aan het idee van karma. De opvatting over vorige levens heeft veel gemeen met de reïncarnatietheorieën in oosterse godsdiensten. De gedachte van het toegang krijgen tot bewustzijnsniveaus die wordt aangetroffen in yoga; men gelooft dat de beoefenaar ervan in staat is bovennatuurlijk kracht te verkrijgen.

7.07 Verlossing als wereldomvattende en individuele mogelijkheid. Het uiteindelijke vooruitzicht op redding voor de thetan behelst de opvatting over het voortbestaan van de mensheid, het dierenrijk en het materiële universum. Scientology is daar het middel voor. Dit element van betrokkenheid met samenleving en kosmos bestaat zeer zeker in Scientology. Het idee van het 'zuiveren van de planeet'23 door middel van het scheppen van 'clears' - mensen die bevrijd zijn van hun reactieve verstand - is als doelstelling naar voren gebracht. Soms heeft Hubbard echter het accent verschoven en schreef 'Scientology is niet geïnteresseerd in het "redden van de wereld", maar wil wel een gezond individu nòg gezonder maken door hem met een nauwkeurige technologie naar zichzelf te laten kijken, hetgeen de geest is'.24 Wat hier echter benadrukt wordt, is dat de redding van de wereld afhankelijk is van de redding van de individuele thetan - een overigens typisch evangelisch accent.

7.08 Moraal in Scientology. Soms wordt gesuggereerd dat het een kenmerk van religie is een gedragscode voor te schrijven, hetgeen echter van godsdienst tot godsdienst aanzienlijk uiteenloopt. Scientology begon met de algehele doelstelling het potentieel van de individu te vergroten. Door de nadruk op vrijheid, is er sprake van een aanzienlijk meer tolerante benadering van de moraal dan die wordt aangetroffen bij de traditionele christelijke kerken. Vanaf de eerste uiteenzettingen van Dianetics, maakte Hubbard echter duidelijk dat de individu verantwoordelijk is voor zijn eigen beperkingen: een thetan was fundamenteel een goed wezen dat zijn eigen kracht zou verminderen, indien hij voortging met het verrichten van schadelijke handelingen. De nadruk op het auditeren is tevens dat van de individu wordt geëist dat hij de confrontatie aangaat met zijn problemen en verantwoordelijk wordt voor zijn eigen welzijn. Hij moet zich bewust worden van de overt acts (schadelijke handelingen) die hij zowel in zijn huidige als in zijn vorige levens heeft gepleegd. In een belangrijke publicatie, Inleiding tot de ethiek van Scientology, zet Hubbard de ethische maatstaven uiteen die van een Scientoloog worden verlangd. Hij maakt duidelijk dat het aanhangen van de ethiek essentieel is voor het geloof. Het doel van de individu is voortbestaan - dat wil zeggen het voortbestaan op basis van de acht dynamieken (zie 6.09). Het voortbestaan, als opvatting van Scientology, komt overeen met het algemene functie van alle godsdiensten, namelijk redding. Het morele handelen, dat als rationeel gedrag wordt beschouwd, draagt aan deze doelstelling bij. Hubbard legde dus de nadruk op de behoefte van de individu om morele normen toe te passen op zijn gedrag en zich rationeel te gedragen, wilde hij zijn eigen verlossing bewerkstelligen en een bijdrage leveren aan de redding van de gehele mensheid. Enigszins overeenkomstig met de boeddhistische plicht om uit eigen belang goede daden te verrichten als een manier om het toekomstige karma te verbeteren, wordt van Scientoloog geëist om zich rationeel - dat wil zeggen ethisch - te gedragen in het verwerven van het voortbestaan. Hubbard schreef:

'Ethiek bestaat uit de maatregelen die iemand neemt ten opzichte van zichzelf om optimaal voortbestaan voor zichzelf en anderen te bereiken op alle dynamieken. Ethische daden zijn daden die het voortbestaan bevorderen. Zonder toepassing van ethiek kunnen we niet voortbestaan. (p. 17)

Het voortbestaan is niet louter voortbestaan. Het is veeleer voortbestaan in gelukkige omstandigheden. 'Voortbestaan wordt afgemeten aan plezier'. (p. 33) Dus evenals in het christendom, brengt redding een toestand van gelukzaligheid met zich mee. Maar, '...een zuiver hart en schone handen vormen de enige manier om geluk en voortbestaan te bereiken'. (p. 30); dus in de praktijk vereist voortbestaan het zich houden aan morele maatstaven.

'Wat iemands idealen, zijn eerlijkheid, zijn liefde voor zijn medemens betreft, hij kan niet goed voortbestaan en hij kan voor velen geen goed voortbestaan garanderen wanneer deze zaken ontbreken'. (p. 24)

De ethiek van Scientology bevat morele regels, maar de leer gaat verder en benadrukt de rationaliteit van deze ethiek. De toepassing ervan is de enige manier waarop de achteruitgang van de huidige moraal en de activiteiten van anti-sociale persoonlijkheden kan worden verholpen.

In 1981 formuleerde Hubbard een aantal morele beginselen waarvan hij aannam dat ze op het gezonde verstand waren gebaseerd. Het boekje, waarin hij ze had vermeld, omschreef hij als 'een persoonlijk werk...[het] maakt geen deel uit van een religieuze leer'.25 De bedoeling was dat deze regels wijd zouden worden verspreid teneinde een oplossing te vinden voor het afnemende normbesef in de moderne samenleving. De Scientologen namen deze principes echter over als onderdeel van hun religie. Voor een groot deel weerklonken in dit stelsel zowel de Tien Geboden als andere voorschriften uit de christelijke moraal. De regels verbieden het plegen van moord en diefstal, onoprechtheid, alle onwettelijke handelingen en het berokkenen van schade aan goedwillende mensen. Tevens wordt onder andere geëist dat mensen geen overspel plegen, respect hebben voor ouders, kinderen behulpzaam zijn, zelfbeheersing tonen, de juiste regeringsvorm ondersteunen, hun verplichtingen nakomen, eerbied hebben voor de religieuze opvattingen van anderen, zorg dragen voor gezondheid en het milieu, ijverig en bekwaam zijn. Het stelsel bevat, zowel in negatieve als in positieve bewoordingen, een versie van de gouden regel die vaak in de christelijke tradities weergegeven wordt als "Tracht anderen niets aan te doen waarvan u niet wilt dat zij het u aandoen". De lezer van het boekje wordt aangespoord een exemplaar aan hen te geven, van wie het geluk en voortbestaan hem ter harte gaan.

7.09 De religieuze aanspraken van Scientology. Ondanks de verschillende religieuze aspecten die hiervoor zijn beschreven, deed Scientology aanvankelijk geen rechten gelden op de benaming religie. Zelfs toen in 1954 enkele Scientologen in Los Angeles de eerste Scientology Kerk oprichtten, was de religieuze inhoud van de leer niet volledig onderzocht. Hubbard verzekerde echter dat Scientology religieuze doelstellingen had. In Creation of Human Ability schreef hij:

'Scientology heeft het religieuze doel bereikt dat in de geschreven geschiedenis van de mens kenbaar is gemaakt, namelijk de bevrijding van de ziel. Van de religies die tot 1950 in het westen bekend waren, is dit een aanzienlijk meer verstandelijke religie. Als wij, zonder therapie, onze waarheden envoudigweg zouden onderwijzen, dan zouden we het barbaarse westen beschaving brengen'.(p.180)

Ongetwijfeld beschouwde Hubbard het christendom in sommige opzuchten minder vergevorderd dan het boeddhisme, gelet op zijn omschrijving van het Laatste Oordeel als '...een barbaarse interpretatie van datgene waar Gautama Boeddha over sprak, namelijk het vrijmaken van de ziel uit de cyclus van geboorte en dood'. (uit The Phoenix Lectures, pag 29-30). Scientology zèlf was een religie 'in de oudste en ruimste betekenis' (idem, p.35). In The Character of Scientology beklemtoonde Hubbard enkele van deze vroegere standpunten. Volgens hem maakten de Veda's, Tao, Boeddha, de oudtestamentische Joden, Jezus alsmede een aantal filosofen, deel uit van de achtergrond van Scientology. Scientology 'had de eerste religieuze technologie geleverd om de overstelpende achterstand aan spirituele veronachtzaming te overwinnen' (p. 10), en dit beschouwde hij als een combinatie van de oprechte en nauwkeurige Gautama Boeddha met de volhardende en energieke praktische instelling van Henry Ford. (p. 12) Hij beschouwde de studie van Scientology als religieuze vorming.

 

7.10 L. Ron Hubbard als religieus leider. Over de stichters van religieuze bewegingen wordt vaak gezegd - is het niet door hun volgelingen dan wel door hunzelf - dat zij speciale openbaringen hebben ontvangen waarin zich een opperwezen kenbaar maakt. Dit profetische karakter van religieus leiderschap is kenmerkend voor bewegingen in de joods-christelijke-islamitische traditie. In de hindoeïstische en boeddhistische traditie wordt de religieuze leider echter meer beschouwd als een leermeester, die zijn volgelingen wijst op het voordeel dat ze kunnen hebben als ze dezelfde weg naar verlichting volgen die hijzelf ook is gegaan. Hubbard voldoet veel meer aan deze laatste omschrijving. Hij wordt niet voorgesteld als een leermeester die religieuze waarheden geopenbaard heeft gekregen, maar hem wordt de ontdekking toegeschreven van wetenschappelijke onderzoeksresultaten. Deze vondsten duidden op bepaalde therapieën en een metafysische kennisstelsel, dat het hogere wezen van de mens en zijn uiteindelijke bestemming verklaart. Het huidige Scientologische materiaal presenteert een beeld van Hubbard als een genie. Deze stijl lijkt veel op die welke we tegenkomen in lovende biografieën over profeten, goeroes en oprichters van religieuze bewegingen (Zie met name hoofdstuk 3 in de glossy publicatie What is Scientology?). Meestal zijn die geschreven met de bedoeling de reputatie van deze leiders te vergroten en hun unieke ervaringen toe te juichen. In de christelijke traditie zien we dit bijvoorbeeld terug bij Mary Baker Eddy, de stichtster van Christian Science. Wat dat betreft lijkt haar positie als twee druppels water op die van Hubbard.

7.11 Religie en kerkorganisatie. Het is volstrekt niet nodig dat een godsdienst of een religieus systeem zich als een kerk gaat organiseren. De spirituele kenmerken van Scientology waren al op de voorgrond getreden, voordat de beweging zich als kerk liet registreren. Nemen we al die kenmerken samen, dan is het zeker gerechtvaardigd om het geloofssysteem van Scientology als religie te bestempelen. In de jaren '50 werd de kerk als rechtspersoon erkend en werden de geloofsartikelen bekendgemaakt. Tevens werd de uiterlijk vorm van bepaalde ceremoniën vastgesteld. De geloofsartikelen en de ceremoniën formaliseerden de overtuigingen die het geloofssysteem van Scientology bevatten. De kerkelijke structuur van Scientology is hiërarchisch, hetgeen een weerspiegeling is van het trapsgewijze leersysteem en de vereiste spirituele verlichting om de leerstellingen onder de knie te krijgen. Organisaties op het lagere niveau worden geleid als missies, met als doel te evangeliseren. De kerken op dit niveau houden zich bezig met de basisopleiding van geestelijken, tot hun wijding. Dit netwerk van kerkorkganisaties vormt de kern van het systeem. Boven dit niveau vinden we de hogere echelons die zich toeleggen op geavanceerd auditeren en op voortgezette opleidingen voor auditors. Deze niveaus geven richtlijnen aan de lagere echelons. Overeenkomstig deze structuur, beschikt de kerk over leken die een geestelijke ambt vervullen. Deze vrijwilligers zijn opgeleid om maatschappelijk werk te verrichten. Ook hier zien we een hiërarchische structuur, waarin voor ieder hoger niveau cursussen moeten worden gevolgd. Op de lagere niveaus brengen deze vrijwilligers onder andere bezoeken aan gevangenissen en ziekenhuizen, terwijl de hoger gekwalificeerden nieuwe basisgroepen van Scientologen proberen op te richten (vooropgesteld dat het ledental dit rechtvaardigt). De formele kerkstructuur lijkt enigszins op die van christelijke kerkgenootschappen, hoe verschillend de leerstellingen en de praktijken ook zijn. Het vrijwilligers-ambt vertoont enige parallellen met het lekenpastoraat.

7.12 De geloofsartikelen van Scientology. In Ceremonies of the Founding Church of Scientology uit 1966, werd verklaard dat:

'...in een kerk van Scientology doen we niet aan gebeden, vroom gedrag of het dreigen met verdoemenis. We maken gebruik van de feiten, waarheden en opvattingen die ontdekt zijn in de wetenschap van Scientology'. ( p. 7)

 

Het Credo van Scientology geeft veel aandacht aan mensenrechten. Daarin wordt verklaard dat alle mensen gelijk zijn geschapen en recht hebben op hun eigen wijze van godsdienstuitoefening, hun eigen leven, gezondheid, verdediging en 'het oprichten, kiezen en behulpzaam te zijn aan hun eigen organisaties, kerken en regeringen en om vrijuit te spreken, schrijven en denken'. Daarin komt ook het geloof naar voren dat de studie van de psyche en het genezen van ziekten die door de geest worden veroorzaakt, niet los kan staan van religie of kan worden vergoelijkt in een niet-religieuze context.26 Er wordt verklaard dat de mens fundamenteel goed is, ernaar streeft voor te bestaan, dat zijn voortbestaan van hemzelf en zijn medemens afhangt en zijn vooruitzicht op broederschap met het universum. Tevens wordt gesteld dat '...wij van de Kerk geloven dat God's wetten het de mens verbieden zijn eigen soort te vernietigen; de gezondheid van een ander te vernietigen; de ziel van een ander te vernietigen of te knechten; het voortbestaan van iemands metgezellen of iemands groep te vernietigen of te beperken. En wij van de Kerk geloven dat de geest gered kan worden en dat alleen de geest het lichaam kan redden of genezen'.

7.13 Ceremoniën van Scientology. Hoewel de door de kerk voorgeschreven huwelijks- en begrafenisrituelen enigszins onconventioneel zijn, wijken ze niet in extreme mate af van het algemene gebruik in de westerse samenleving. Het doopritueel, oftewel naamgeving ceremonie, staat heel duidelijk in het teken van de principes van het Scientologische geloofssysteem. Het doel is de thetan te helpen, die recentelijk is gekomen om dit specifieke lichaam te verwerven. Op het moment dat dit plaatsvindt, zo is de gedachte, is de thetan zich niet bewust van zijn nieuwe identiteit. Deze naamgevingceremonie is een manier om de thetan te assisteren de identiteit van zijn nieuwe lichaam aan te leren, evenals die van de ouders van dat lichaam en van de doopgetuigen die het nieuwe wezen zullen helpen. Daarom heeft deze ceremonie een oriënterend karakter, geheel overeenkomstig de metafysica van Scientology.

Inhoud

Hoofdstuk 8 Opvattingen over aanbidding en redding

8.01 Aanbidding - een denkbeeld dat aan verandering onderhevig is. Theïstische godsdiensten - waaronder het christendom - hechten belang aan aanbidding. Aanbidding is de geformaliseerde uitdrukking van respect en verering voor en deemoed en onderworpenheid aan een godheid. Het kan zich uiten in gebed (communiceren met de godheid), bekendmakingen te zijner ere en dankbetuigingen voor zijn zegeningen. (Oudere opvattingen van aanbidding hebben ook betrekking op het offer - van een mens of een dier - en op de verzoening met een wraakzuchtige of jaloerse godheid. Maar deze ideeën zijn veranderd. Uitingsvormen van aanbidding, die ooit als onontbeerlijk werden beschouwd, zouden nu onwettelijk zijn. De opvatting over aanbidding is in onze tijd aan het veranderen, zowel in de coventionele kerken als in de nieuwe religieuze bewegingen). In het algemeen wordt aanbidding in de traditionele zin geassocieerd met de vooronderstelling van het bestaan van een god (of goden) of een personage dat het object is van devoot gedrag. Deze definitie, die overeenstemt met de omschrijving zoals die in recente rechtszaken in Engeland is gehanteerd, is gebaseerd op het historische joods-christelijk-islamitische model. De praktijk wijst echter uit dat dergelijke vormen van aanbidding niet in alle godsdiensten zijn aan te treffen. Aanbidding manifesteert zich op uiteenlopende wijze, zoals de volgende voorbeelden zullen aantonen.

8.02 Variaties van aanbidding: Theravada boeddhisme. In de eerste plaats poneren het Theravada boeddhisme in zijn zuivere vorm en enkele andere godsdiensten niet een oppergod, maar een elementair grondbeginsel of een fundamentele wet. Dit principe is onafhankelijk van respect, verering of aanbidding van gelovigen. Het grondbeginsel vereist dat ook niet. Het wordt algemeen aanvaard dat een godheid geen noodzakelijke voorwaarde is voor godsdienst, zodat we een definitie van aanbidding moeten formuleren die meer omvat dan zoals die is omschreven in de christelijke traditie.

 

8.03 Variaties van aanbidding: Nicheren boeddhisme. In de tweede plaats zijn er religieuze bewegingen, zoals bv. het Nichiren boeddhisme, die het bestaan van een opperwezen ontkennen, maar die eisen dat een object wordt aanbeden. De Soka Gakkai boeddhisten, een beweging met ongeveer 15 miljoen aanhangers - in Nederland ongeveer 300 à 400 leden - aanbidden de Gohonzon, een mandala27 waarop de essentiële symbolen van de ultieme waarheid zijn weergegeven. Door het aanbidden van de Gohonzon, verwachten deze boeddhisten zegeningen. Deze vorm van aanbidding, die enigszins lijkt op die in het christendom, komt dus voor, hoewel het bestaan van een opperwezen wordt ontkend.

 

8.04 Variaties van aanbidding: de Quakers. In de derde plaats is het, zelfs in het brede spectrum van de christelijke traditie, niet noodzakelijk dat eerbied en onderdanigheid een specifieke vorm van gedrag met zich meebrengen. Dit zien we bv. terug in het rooms-katholicisme, waar de gelovigen knielen, buigen, zich op hun knieën werpen en lofprijzingen, dankwoorden en zegenwensen uitspreken en, in ruil daarvoor, zegeningen afsmeken. Binnen het christendom zijn er talijke bewegingen die verschillende praktijken volgen: de Quakers - wereldwijd ongeveer 200.000 leden, in Nederland circa 150 - zijn daar een overtuigend bewijs van. Ze komen weliswaar bijeen in een sfeer van verering, maar er wordt niet gebeden of gezongen. Vaak wordt de hele bijeenkomst in stilte gehouden.

8.05 Variaties van aanbidding - Christian Science. In de vierde plaats is er in het christendom, zowel binnen de traditionele kerken als in een aantal betrekkelijk recent opgekomen groeperingen, de neiging om God in toenemende mate in abstracte termen te beschrijven. Omdat enkele moderne theologen de opvattingen over God hebben geherdefinieerd, waarin vaak het standpunt als zou God een persoon zijn (zie 4.03) is verlaten, lijken oudere ideeën over aanbidding voor sommigen achterhaald. Uit opinieonderzoeken blijkt dat een toenemend aantal mensen dat in God gelooft, niet gelooft dat God een persoon is: in plaats daarvan menen zij dat God een kracht is. In nieuwe religieuze bewegingen zijn soms de vormen van aanbidding aan deze moderne en abstracte opvattingen aangepast. Een voorbeeld is Christian Science (Christelijke Wetenschap). Omdat deze beweging, die omstreeks de eeuwwisseling ontstond veel op Scientology lijkt en omdat Christian Science sinds lange tijd als religie wordt erkend, zullen we hier wat dieper ingaan op de vorm van aanbidding van deze beweging. God wordt gedefinieerd als Beginsel, Leven, Waarheid, Liefde, Gemoed, Geest en Ziel. Deze onpersoonlijke abstracties vereisen geen onderwerping en verering. Dergelijke gebruiken vinden maar weinig uitdrukking in de diensten van Christian Science. Wat Mary Baker Eddy, de stichtster van Christian Science, dacht over aanbidding is te vinden in haar boek Wetenschap en gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift28:

'Hardop bidden kan nooit de werken doen van het geestelijk begrijpen... Lange gebeden, bijgeloof en geloofsbelijdenissen kortwieken de sterke vleugelen der liefde en hullen de godsdienst in menselijke vormen. Alles wat aanbidding verstoffelijkt, houdt de geestelijke groei van de mens tegen en belet hem zijn macht over dwaling te demonstreren'. (p. 4, 5)

'Hebt u "den Heere uw God lief met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand"? Dit gebod sluit veel in, namelijk het afstand doen van alle louter stoffelijke gewaarwording, genegenheid en aanbidding'. (p. 9)

'Met de geschiedenis van Jezus is een nieuwe tijdrekening begonnen, die wij de Christelijke jaartelling noemen, maar hij heeft geen ritualistische eredienst ingesteld'. (p. 20)

'Het is droevig dat het woord godsdienstoefening zo algemeen de betekenis heeft gekregen van openbare eredienst en niet van dagelijkse daden'. (p. 40)

'We aanbidden alleen geestelijk, voor zover wij ophouden stoffelijk te aanbidden. Geestelijke vroomheid is de ziel van het Christendom. Door middel van de stof aanbidden is heidendom. Joodse en andere kerkgebruiken zijn slechts zinnebeeld en schaduw van ware aanbidding. (p. 140)

'De Israëlieten concentreerden zich op het stoffelijke in hun poging het geestelijke te aanbidden. Voor hen was de stof substantie en was Geest schaduw. Zij meenden Geest van een stoffelijk standpunt uit te kunnen aanbidden, maar dat was niet mogelijk. Zij riepen Jehovah aan, maar ontvingen geen bewijs, dat hun gebed was verhoord, omdat zij God niet voldoende begrepen om Zijn genezingskracht te kunnen demonstreren...'. (p. 351, 352)

Ofschoon de aanhangers van Christian Science tijdens de diensten bidden, wordt dat gebed vertaald in een aantal bekrachtigingen, die overeenkomen met de leerstellingen van Eddy. Het stille gebed in Christian Science is een bevestiging van waarheden en geen smeekbede. God is een Beginsel dat moet worden aangetoond, niet een Wezen dat gunstig gestemd moet worden. Daardoor verschilt aanbidding bij Christian Science in vorm, stemming en uitdrukking van de aanbidding in de conventionele kerken.

 

8.06 Aanbidding wordt gedefinieerd door de doelstellingen, niet door de vorm. De voorafgaande voorbeelden maken duidelijk dat er een veel ruimere definitie van aanbidding nodig is dan die, welke zich beperkt tot en afhankelijk is van de aannames van een specifieke traditie. De conventionele vormen in de christelijke kerken omvatten niet alle variaties waarin aanbidding naar voren komt. Er moet een onderscheid worden gemaakt in de uiterlijke gedaante van aanbidding en het doel ervan. Het doel van aanbidding is contact te leggen tussen de aanbidder en het bovennatuurlijke basisprincipe (een wezen, een object, een wet, een beginsel, een dimensie, 'de grond van het bestaan' of 'hetgeen waar het de mens uiteindelijk om gaat'). De wijze waarop dat gebeurt, is afhankelijk van de manier waarop het religieuze systeem waatoe de aanbidder behoort, dit basisprincipe heeft opgevat. Indien we benadrukken dat het karakteristieke kenmerk van aanbidding wordt bepaald door de doelstelling ervan, wordt daarmee de sociaal-culturele relativiteit van de verschillende vormen van aanbidding zichtbaar. Als we aanbidding koppelen aan de doelstellingen, dan kunnen we ook de diverse begrippen doorgronden waarmee die basisprincipes, uiteenlopend van een afgodsbeeld tot transcendentale wetten, worden aangeduid. Een afgodsbeeld zal worden aanbeden als een heerszuchtig wezen dat gunsten verleent of schade toebrengt; de aanbidding van op een mens gelijkende god zal het accent leggen op een vertrouwensrelatie, maar ook op afhankelijkheid; aanbidding van meer verfijnde opvattingen over een opperwezen legt minder nadruk op de emotionele wispelturigheid van de godheid en legt, in overeenstemming met algemene morele principes, het accent op de speurtocht naar harmonie tussen lotsbeschikkingen; aanbidding van een totaal abstracte en ultieme waarheid gaat meestal samen met de verspreiding van kennis, het verwerven van verlichting en het realiseren van alle menselijke mogelijkheden. Al deze verschillende specifieke doelstellingen kunnen worden beschouwd als een deel van de menselijke speurtocht naar redding, hoe uiteenlopend dat laatste ook is omschreven. De eerbiediging van dit ultieme doel, voor 'de grond van het bestaan' of hoe dat ook omschreven mag zijn, is een universeel verschijnsel en hangt niet af van bepaalde culturele normen.

8.07 De afname van de poëtische vorm van aanbidding. In multi-religieuze samenlevingen moet de opvatting over wat aanbidding inhoudt, aan de hand van abstracte termen worden duidelijk gemaakt. De recente en zich voortzettende trends in de godsdienst wijzen op abstracte en meer universele omschrijvingen. Dit is niet alleen het geval onder de belangrijke theologen en de geestelijkheid, maar ook bij veel van de nieuwe religieuze bewegingen. In dit wetenschappelijke en technologische tijdperk neigt de mens zijn opvatting over een godheid of het ultieme te formuleren in termen die meer overeenkomen met wetenschap en technologie, zelfs al staat dit taalgebruik in scherp contrast met de traditionele poëtische beeldspraak die eens zo kenmerkend was voor het religieuze uitdrukkingsvermogen. Niet alleen doet men in de nieuwe bewegingen langzamerhand afstand van dit poëtische gebruik, maar ook in de zogenaamde traditionele kerken, zoals we kunnen zien in de liturgische hervormingen in de rooms-katholieke Kerk sinds het Tweede Vaticaanse Concilie. In bewegingen die niet gebukt gaan onder de last van de traditie, is het creëren van een nieuwe taal en liturgie nog aan veel minder belemmeringen onderhevig. Zo'n beweging is Scientology.

8.08 Communicatie als aanbidding. Scientology presenteert een uitermate abstracte voorstelling van het opperwezen, de Achtste Dynamiek. Scientologen streven ernaar hun bewustzijn en bevattingsvermogen te ontwikkelen om alle dimensies van 'het zijn' te begrijpen. Het doel is het bevorderen van en deel uitmaken van het voortbestaan van het Opperwezen of Oneindigheid. Scientologen vereren het leven en erkennen God als grond van het bestaan. Maar deze erkenning brengt geen speciale gedragsvormen met zich mee, in die zin dat ze ook maar enigszins lijken op de 'aanbidding' in de traditionele christelijke kerken. Scientology is een beweging die bestaat uit mensen met uiteenlopende religieuze achtergronden en de nadruk legt op nieuwe opvattingen over schepping, de zin van het leven en redding. De leerstellingen putten zowel uit meer dan één religieuze traditie als uit een breed spectrum van wetenschappelijke orientaties. Het is daarom heel passend dat Scientology haar theorieën in abstracte en universele termen presenteert; de opvatting over aanbidding komt daarmee overeen. De algehele stellingname is als volgt omschreven:

'In Scientology aanbidden wij in termen van communicatie. Degene die effectief aanbidt is hij die zichzelf capabel acht om de afstand te overbruggen met het Opperwezen te communiceren'.29

 

De essentie van Scientology is begrip door middel van communicatie - communicatie met het verleden van de eigen thetan en met de omgeving. In die zin kan het worden vergeleken met de communicatie die plaatsvindt in de christelijke aanbidding: de communicatie die de individu met behulp van het gebed en in de eucharistie tracht aan te gaan met de godheid. Hij stelt zich dan, zoals de traditionele kerk het verwoordt, op als 'communicant' en gaat 'ter communie'. Het doel is in grote trekken hetzelfde: de loutering van het individu en het herstel van de ziel, hetgeen deel uitmaakt van het totale reddingsproces dat zich over een lange termijn uitstrekt. Scientology kent twee fundamentele vormen van een dergelijke vorm van communicatie - auditeren en training.

Tijdens het auditeren, dat plaatsvindt als een besloten vorm van communicatie tussen het individu en zijn (d.w.z. van de thetan) verleden, treden eveneens de auditor en de E-meter op. Maar in essentie wordt het individu tijdens het proces in een betere verstandhouding gebracht met zijn ware en oorspronkelijke zelf, waardoor hij probeert in contact te komen met zijn fundamentele spirituele werkelijkheid.

Het bestuderen van de geschriften van Scientology is communicatie met de fundamentele waarheden en de basis van het bestaan. Door een toenemend begrip streeft de individu naar meer communicatie met zijn oorspronkelijke zelf, met anderen en met al het leven. Ook deze activiteiten dragen elementen in zich die kenmerkend zijn voor aanbidding, zelfs indien aspecten als verering (van een godheid), verzoening en smeekbedes in deze moderne context zijn achterhaald.

8.09 Scientology's doel van het voortbestaan. De belangrijkste term, waaruit het doel blijkt van de diensten die in een kerkgebouw van Scientology worden gehouden, is voortbestaan. In de literatuur van Scientology komen we dit principe voortdurend tegen. Voortbestaan is echter alleen maar een modern synoniem voor het oude religieuze begrip redding of verlossing, het aangaan van een relatie tussen machtige godheid en afhankelijke volgeling die zal leiden tot het verminderen of het verdwijnen van ongunstige ervaringen en het ontvangen van steeds meer weldaden, hetgeen zal uitmonden in de uiteindelijke zegening van het voorbestaan van het leven. Scientology richt zich met name op de redding van de thetan, en wel op zijn verlossing van het obstakel, dat bestaat uit materie, energie, ruimte en tijd en, in een meer nabij stadium, op het vermogen van de thetan lichamelijke ongemakken en de wisselvalligheden van het dagelijks leven het hoofd te bieden. De thetan, of ziel, bestond al voor het fysieke lichaam en heeft het vooruitzicht dit lichaam te overleven. Dat voortbestaan is gekoppeld aan het voortbestaan van de Achtste Dynamiek, het Opperwezen, en aan het auditeren en trainen. Voor de deelnemers zijn deze praktijken dan ook een gelegenheid hun waardering voor het bovennatuurlijke te doen herleven en te versterken. In de brede betekenis die we in het voorafgaande hebben aangegeven, is dit dus een gelegenheid voor aanbidding en verlichting.

8.10 Auditeren en training. De kernactiviteiten van Scientology zijn auditeren en training. Het zijn de middelen voor geestelijke verlossing. Alleen op deze manier kan de thetan - dat is het individu - worden bevrijd en de geestelijke status verkrijgen van het op oorzaak zijn over het leven en de materiële wereld. Het auditeren, dat de individu confronteert met zijn eigen vroegere pijn en trauma's, helpt hem om controle te verkrijgen over zijn leven en bevrijdt hem van de irrationele impulsen van zijn reactieve verstand. Dus als een pre-clear geauditeerd wordt, kan van hem worden gezegd dat hij begonnen is met een spirituele zoektocht naar verlossing. Dat levert hem hoe langer hoe meer voordelen op en leidt uiteindelijk tot een toestand waarin de thetan niet langer geëntubuleerd is met de materiële condities (MERT). Een dergelijke spirituele zoektocht, eindigend in redding, is van doorslaggevend belang voor alle geavanceerde wereldgodsdiensten, hoe uiteenlopend de uiterlijke vormgeving en doctrinaire uiteenzettingen ook mogen zijn.

Training is gericht op het communiceren van wijsheid naar een ieder die verlichting zoekt, alsmede naar degenen die anderen helpen in hun poging om redding te verwerven. In deze processen ligt de eis besloten dat het individu zijn eigen pijnlijke vroegere ervaringen onder ogen ziet en de neiging overwint anderen de schuld te geven van zijn eigen tekortkomingen. De training daarvoor bestaat uit een oplopende reeks cursussen waarin de Scientoloog de technieken van het auditeren leert en perfectioneert. Indien het juiste niveau is bereikt, dan neemt men aan dat dit effectief is voor de toepassing op iedere pre-clear. De training is georganiseerd als een intensief programma. Iedereen, die zoals ik, getuige is geweest van de geconcentreerde aandacht van hen die deze cursussen volgen, kan slechts onder de indruk zijn van de vastberadenheid en de ernst van deze cursisten. Uiteraard is dit religieuze toewijding.

Scientology is een religie die in eerste instantie niet volgens de traditionele lijnen van de basisgemeente is georganiseerd. In een tijdsbestek waarin de gevestigde kerken de beperkingen beginnen te erkennen van de structuren van de kerkgemeente en met andere vormen van aanbidding beginnen te experimenteren, heeft Scientology voor de geestelijke bijstand al een nieuwe en intensievere werkwijze ontwikkeld. De één-op-één relatie die het auditeren vereist en het intensieve opleidingssysteem voor de auditors hebben geleid tot een zorgvoorziening voor de geestelijke vooruitgang van ieder specifiek individu, die, wat pastorale betrokkenheid betreft, in hoge mate alles overtreft wat conventionele vormen van kerkgemeentelijke bijstand kunnen bieden.

 

8.11 Een gerechtelijke dwaling. In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, is de status van de aanbidding van Scientology in juridische zin nog niet geregeld. In een rechtszaak uit 1970 was de centrale vraag of een gebouw van Scientology in het Engelse East Grinstead voldeed aan het criterium 'plaats om bijeen te komen voor religieuze aanbidding'. De diensten die de kerk daar hield bestonden uit wekelijkse predikaties, doopplechtigheden, begrafenissen en huwelijksinwijdingen. Ofschoon de rechter in dit geval oordeelde dat deze diensten geen vorm waren van aanbidding, is de kern van de religieuze praktijk het auditeren en de training. Voor Scientologen vindt de aanbidding plaats via deze activiteiten, niet in de diensten die tijdens de rechtszaak aan de orde kwamen. Uiteraard lijken deze vormen van aanbidding niet op het model waarop de rechtbanken, die de christelijke vorm van aanbidding in gedachte hebben, zich beroepen.

Het is duidelijk dat lang niet alle godsdiensten zich baseren op een opperwezen. In de bovengenoemde rechtszaak verwees de rechter naar het boeddhisme als een uitzondering op dit aangenomen principe en hij maakte duidelijk dat er meer afwijkingen konden zijn. Waarom zou Scientology er niet een van zijn? Als er uitzonderingen zijn, wordt dan niet het principe zelf ter discussie gesteld en de gebruikte definitie ongeldig verklaard? Ondanks discussies over uitzonderingen, is de neiging om de nadruk te leggen op een opperwezen als noodzakelijk bestanddeel van aanbidding een aanwijzing voor het hardnekkige karakter van cultureel geconditioneerde opvattingen, tegenovergestelde bewijzen uit andere culturen ten spijt. Natuurlijk erkent Scientology een opperwezen, maar stelt zich dat voor als iets dat niet eenvoudig kan worden begrepen en waarmee communicatie, althans in dit stadium van menselijke verlichting, zelden voorkomt. Dus terwijl Scientology een opperwezen vooronderstelt, wordt niet verwacht dat mensen daar een diepgaande kennis van hebben. Op zich is dit een vorm van bescheidenheid, waaraan het nog al eens mankeert in godsdiensten, waarin individuen worden aangemoedigd forse uitspraken te doen over hun kennis van de wil en de geest van God.

Gelet op dit beperkte begrip van het opperwezen, wordt de bekende christelijke houding van afhankelijkheid, tezamen met smeekbede, verering en voorspraak, misplaatst. Ze zouden niet minder geschikt zijn voor christenen die zich kunnen vinden in de definitie van het opperwezen, zoals die door moderne theologen naar voren is gebracht (zie 4.02). Het ontbreekt de Scientologen niet aan eerbied - ze beschouwen de schepping op zichzelf als een object om te vereren - maar zonder een God in mensengedaante zijn de elementen en de vorm van aanbidding zoals we die aantreffen in de joods-christelijke traditie niet van toepassing. Als de essentie van de aanbidding wordt beschouwd vanuit de doelstellingen in plaats van de uiterlijke vormgeving, dan is het niet moeilijk de Scientologische religieuze praktijken te aanvaarden als een vorm van aanbidding.

Inhoud

 

Hoofdstuk 9: De visie op Scientology van academici.

9.01 De academische visie op religie. De academische visie op religie is gebaseerd op het waarnemen van menselijk gedrag. De te observeren verschijnselen vormen het juiste empirische bewijs om een beslissing te nemen over de kenmerken van religie, zoals die wordt uitgeoefend. De ontwikkeling van de academische vakgebieden die gericht zijn op objectiviteit en die ethisch neutraal zijn, alsmede de afname van de invloed van de normatieve benaderingen (zoals dat typisch naar voren komt in de theologie) heeft nieuwe fundamenten gecreëerd voor het bepalen van wat religie is.

9.02 De religieuze status van Scientologie zoals bepaald door academici. Sociologen die zich toeleggen op de objectieve studie van religieuze bewegingen, geven over het algemeen aan dat Scientology een religie is. Een essay over Scientology kan men aantreffen in Religious Movements in Contemporary America, onder redactie van Irving I. Zaretsky & Mark P. Leone, (Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall, 1973), waarin de auteur zonder meer naar Scientology verwijst als een religie. In een studie, onder redactie van de Engelse sociologe Eileen Barker, Of Gods and Men: New Religious Movements in the West, (Macon, GA: Mercer University Press, 1983), wordt in drie van de vier artikelen die aan deze beweging aandacht schenken, Scientology zonder problemen besproken als een religie. In het vierde artikel ('Participation Rates in New Religious and Para-religious Movements' van Frederick Bird & William Reimer van de Concordia Universiteit in Montreal) wordt Scientology en passant aangeduid als een nieuwe therapeutische beweging en impliciet als een para-religieuze beweging. Over Scientology en enkele andere groepen schrijven ze echter dat 'vanwege hun symbolisme en ritueel, proberen ze op een opmerkelijk overeenkomstige manier het leven te schenken aan een reservoir van heilige kracht binnen iedere persoon...'. In een ander werk, eveneens geredigeerd door Eileen Barker, New Religious Movements: A Perspective for Understanding Society, (New York: Edwin Mellen Press, 1982) wordt Scientology slechts in het kort door enkele auteurs genoemd, maar nergens wordt gesuggereerd dat Scientology iets anders is dan een religieuze beweging. Het staat ook vermeld in de termenlijst van nieuwe religieuze bewegingen aan het einde van het boek.

In een korte studie over religieuze bewegingen van schrijver dezes (Bryan Wilson, Religious Sects, (Londen: Weidenfeld; New York: MacGraw Hill, 1970) en waarin een classificatie voorkomt van soorten bewegingen, is Scientology opgenomen. Ik beschouwde het toen (en nog steeds) als een religieus systeem. In dat werk werd Scientology van hetzelfde sociologische type beschouwd als Christian Science, Theosofie en nog enkele andere New Thought groeperingen.30

In 1990 publiceerde ik een boek The Social Dimensions of Sectarianism, (Oxford: Clarendon Press), bestaande uit een verzameling studies van verschillende religieuze bewegingen. Een hoofdstuk, getiteld 'Scientology: A Secularized Religion', was speciaal gewijd aan de vraag of Scientology beschouwd kon worden als een religie. Mijn conclusie was dat dat inderdaad het geval was en dat deze godsdienst opvattingen en leringen had die overeenkwamen met de huidige geseculariseerde en gerationaliseerde samenleving.

Studies van meer recente datum hebben zich op hetzelfde standpunt gesteld. Peter Clarke, hoofd van het Centre of New Religions van King's College in Londen aarzelt niet om in zijn boek The New Evangelists (Londen: Ethnographica, 1987) Scientology een religie te noemen. In zijn boek Cult Controversies: Societal Responses to the New Religious Movements, (Londen: Tavistock, 1985) hanteert James Beckford, nu hoogleraar in de sociologie aan de Universiteit van Warwick, de term 'sekte', maar dat doet hij pas nadat hij alle negatieve bijbetekenissen van de term heeft verworpen. Belangrijker is echter dat hij zonder meer erkent dat Scientology een religie is. Op pagina 12 schrijft hij 'Sociologen zijn het niet met elkaar eens over de juiste benaming van religieuze groeperingen als de Verenigingskerk - 'de Moonies' - Scientology, de Children of God en de Hare Krishna..'. Deze onenigheid heeft betrekking op de vraag of deze beweging aangeduid moeten worden als sekte of eenvoudigweg als nieuwe religieuze bewegingen - maar dat ze alle religies zijn, daarover laat Beckford geen enkele twijfel bestaan. Als meest gezaghebbend van allen, schreef Eileen Barker, hoogleraar aan de London School of Economics en oprichtster en voormalig hoofd van INFORM (Information Network Focus on New Religious Movements, een organisatie die financieel ondersteund wordt door het Engelse Ministerie van Binnenlandse Zaken) het boek New Religious Movements: A Practical Introduction, (Londen: Her Majesty's Stationary Office, 1989)31 dat speciaal is bedoeld om het publiek (en in het bijzonder familieleden van bekeerden) te voorzien van nauwkeurige informatie over nieuwe religies en hoe daarmee om te gaan. In dit boek gaat ze er vanzelfsprekend vanuit dat Scientology deel uitmaakt van haar onderwerp. In een aanhangsel, waarin ruim 25 nieuwe religieuze bewegingen tsaan beschreven, staat ook Scientology vermeld.

 

9.03 Is Scientology een religie? - Flinn. In een verzameling wetenschappelijke artikelen, geredigeerd door de socioloog en Jezuït Joseph Fichter van de Loyola Universiteit in New Orleans, (Alternatives to American Mainline Churches, New York: Rose of Sharon Press, 1983) gaat Frank Flinn, nu docent religieuze studies aan de Washington Universiteit in St. Louis, Missouri, op gedetailleerde wijze in op de vraag over de religieuze status van Scientology. In eerste instantie richt hij zich op de religieuze status van Dianetics:

'Veel commentatoren beweren dat Scientology een therapie is, die zich voordoet als een godsdienst. De essentiële vraag is echter of men aan de hand van een vaste regel 'therapie' kan scheiden van 'religie' of zelfs van 'filosofie. Het Griekse woord 'erape_w (therapeuo = genezen, dienen, goed behandelen) komt regelmatig in het Nieuwe Testament voor en verwijst zowel naar psychische als naar lichamelijke genezingen van Jezus...'

'Hoewel Dianetics religieuze en spirituele tendenzen vertoonde, was het geen godsdienst in strikte zin....Dianetics beloofde geen bovenaardse beloningen als resultaat van de therapie. Het beloofde echter wel 'boven-normale' beloningen...In de tweede plaats, werden in de Dianetics-periode van de beweging de engrams tot op zijn vroegst teruggevoerd tot de embryonale fase... Ten derde had Dianetics slechts vier 'dynamieken' of 'behoeftes om voort te bestaan' - zelf, sex, groep and mensheid...In de vierde plaats werd in de Dianetics-periode geen gebruik gemaakt van de 'E-meter'.

'Er is veel discussie geweest over het tijdstip wanneer Scientology als godsdienst is begonnen. Men kan wijzen op de oprichting van de Hubbard Association of Scientologists in Phoenix, Arizona, in 1952 en vervolgens naar de oprichting van de Founding Church of Scientology in 1954. Dergelijke juridische constructies maken ons echter niet duidelijk wanneer specifieke religieuze opvattingen een vaste vorm begonnen aan te nemen. Dit debat doet me denken aan de discussies uit de vorige eeuw over het begin van het christendom: was dat gedurende het leven van Jezus? Of tijdens het Pinksterfeest? Of via de bediening van Paulus en de apostelen?'

Flinn gaat vervolgens in op de vier factoren die betrekking hebben op de overgang van Dianetics naar Scientology. Hij merkt op dat het eerste element, de verschuiving naar bovenaardse doelstellingen, wordt gekenmerkt door een verschuiving van 'Clear' naar de 'Operating Thetan'. Hij merkt dan op:

'De 'thetan' verwijst niet langer naar een geestelijke toestand, maar is analoog aan de christelijke opvatting over 'ziel' of 'geest'. Die is onsterfelijk en verheven boven hersens en verstand'.

In de tweede plaats werden engrams nu verbonden met vorige levens. In de derde plaats werden nieuwe dynamieken toegevoegd zoals het voortbestaan van dieren, het materiële universum, de geest en de oneindigheid. En tenslotte werd de E-meter geïntroduceerd waarvan Flinn zegt:

'Vanuit het standpunt dat ik poneer...kan het gebruik van de E-meter beter worden beschouwd als een technologisch sacrament. Op dezelfde wijze zoals de christenen een sacrament definiëren (bv. de doop) als een uiterlijk en zichtbaar symbool van innerlijke en onzichtbare voorspoed, zo beschouwen Scientologen de E-meter als een uiterlijke en zichtbare aanwijzing van een innerlijke en onzichtbare toestand ('clear').'

en:

'Het woord religie is afgeleid van religare dat vastbinden betekent. Dit brengt mij tot de ruime definitie van religie als een geloofssysteem dat wordt uitgedrukt in symbolen en dat individuen en/of groepen met elkaar verbindt. Dat geloofssysteem leidt tot een aantal religieuze praktijken (rituelen) en het wordt ondersteund door een georganiseerde levenswijze. De geloofsvoorstellingen, rituelen en levenswijze bindt mensen samen zodat aan hun bestaan een elementaire betekenis wordt gegeven. Terwijl alle godsdiensten fundamentele elementen bezitten van deze drie aspecten, wordt in sommige meer het accent gelegd op de organisatie of de levenswijze dan op het geloofssysteem of de rituelen. In Scientology zien het voorbeeld van een groep die is begonnen met religieuze praktijken (het auditeren), vervolgens ontwikkelde zich al snel een solide kerkstructuur en toen pas werd het geloofssysteem formeel omgezet in geloofsartikelen. Dat betekent dat het geloofssysteem in de vroeger fase van de ontwikkeling van de kerk al potentieel aanwezig was. Het was eenvoudigweg nog niet gesystematiseerd.'

Met 'solide kerkstructuur' verwijst hij naar de totale organisatie van Scientology: het systeem van hiërarchisch geordende cursussen en de procedures van het auditeren.

Inhoud