Duitsland - update

Scientology in Duitsland: een overzicht

 Inleiding

 De Scientology religie vestigde zich in 1969 in Duitsland. Vandaag de dag zijn er Scientology  Kerken in Berlijn, Düsseldorf, Frankfort, Hamburg, Hannover, München en Stuttgart en kleinere Scientology organisaties, missies genoemd, in het gehele land.

 Vele jaren lang voerde de Duitse overheid, op Bonds-niveau en Deelstaat-niveau, een actief beleid van religieuze discriminatie tegen Scientologen dat in meer dan 40 rapporten van internationale organisaties op het gebied van de mensenrechten bekritiseerd is. Het bewijs was dermate dringend dat het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Amerikaanse Handelsafgevaardigde, de Commissie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, vele leden van het Amerikaanse Congres, de Speciale Rapporteur voor Religieuze Intolerantie van de Verenigde Naties, het Centrum voor Mensenrechten aan de Universiteit van Essex in Engeland, een ad-hoc Commissie van leden van het Britse Hogerhuis en wetenschappers en vele onafhankelijke onderzoekers ervan overtuigd waren dat er in Duitsland een serieus probleem van intolerantie ten opzichte van minderheidsreligies was.

 De laatste paar jaar echter heeft er een opmerkelijke verandering in de houding ten opzichte van Scientology van de Duitse Bondsoverheid en de meerderheid van de Duitse deelstaten plaatsgevonden. De Bondsregering heeft publiekelijk verklaard dat er, ondanks uitgebreid onderzoek, inclusief bijna 7 jaar observatie door Duitse veiligheidsdiensten (het Kantoor voor de Bescherming van de Grondwet - OPC), geen enkel bewijs is van enige illegale activiteit van de kerken, hun bestuurders en medewerkers.

 Verder hebben het afgelopen jaar 4 van de 16 staten in Duitsland - Berlijn, Noordrijn-Westfalen, Hessen en Mecklenburg-Vorpommern - het observeren van de Kerk beëindigd. Commentaren in de pers en opmerkingen van ambtenaren wijzen erop dat andere staten waarschijnlijk spoedig zullen volgen. Een vijfde staat - Sleeswijk-Holstein - heeft het observeren nooit opgestart toen daartoe besloten werd op een conferentie van de Ministers van Binnenlandse Zaken [van de deelstaten] in juni 1997.

 De observatie van de Kerk en haar leden werd om politieke redenen uitgevoerd en niet vanwege enige concrete bezorgdheid om de veiligheid. In het Duitse dagblad Süddeutsche Zeitung verklaarde de voorzitter van de federale Groene Partij, Renate Kuenast, die nu de Minister van Consumentenbescherming, Voedsel en Landbouw is, op 26 april 2000 het volgende:

 “Het Kantoor [voor Bescherming van de Grondwet] observeert Scientology, maar tegelijkertijd weet iedereen dat Scientology geen gevaar is voor de Bondsrepubliek Duitsland.”

 De situatie in Duitsland heeft bijzonder betekenis voor Frankrijk, aangezien veel van de inaccurate en denigrerende informatie die in Frankrijk circuleert, voorheen in Duitsland was verspreid en de Kerk daar in diskrediet had gebracht.

 

Er was nooit een feitelijke grond voor de discriminerende acties tegen de Kerk:

 Een objectief onderzoek van de acties die door de Duitse overheid in de beginjaren tegen de Scientology Kerk werden ondernomen, toont aan dat dergelijke discriminerende acties niet waren gebaseerd op bewijs van foutief handelen, maar op misbegrippen over de aard en de activiteiten van de religie. Hoewel er meer dan 150 officiële “onderzoeken” aangaande de Kerk en haar stafleden in Duitsland zijn geweest, is er nooit enig bewijs van een criminele activiteit gevonden. Niet één Kerk of medewerker van de Kerk is in Duistland ooit aangeklaagd, laat staan veroordeeld.

 Een van de meest uitgebreide onderzoeken naar de activiteiten van de Kerk was een driejarig onderzoek van het Openbaar Ministerie in Hamburg. In 1994 staakte de Openbare Aanklager het onderzoek, dat gebaseerd was op een aangifte tegen de Kerk die drie jaar daarvoor was gedaan door Ursula Caberta[1], een ambtenaar in Hamburg die verantwoordelijk is voor veel van de discriminatie tegen Scientologen in Duitsland.

 De Openbare Aanklager vond dat er geen basis was voor de beschuldigingen en insinuaties van mevrouw Caberta en andere lasteraars van de Scientology Kerk. De aanklager maakte gebruik van al zijn onderzoeksmacht en -middelen, werkte daarbij samen met politieagenten in het gehele land en interviewde iedere belangrijke lasteraar van de Scientology religie in Duitsland, waaronder al degenen die Caberta aangeleverde. Elk strafrechterlijk onderzoek dat in het verleden tegen de Kerk was aangespannen, werd opnieuw bekeken en opnieuw beoordeeld. Na dit uitgebreide onderzoek staakte de aanklager het gehele proces vanwege gebrek aan bewijs.

 

Deze bevindingen uit 1994 zouden genoeg moeten zijn geweest om elke gerechtvaardigde bezorgdheid weg te nemen. Echter, de overheden van Beieren, Baden-Würtemberg en Noordrijn-Westfalen[2] bleven aandringen op het onder observatie houden van de Kerk door het Kantoor voor de Bescherming van de Grondwet.

 De belangrijkste voorstander van de observatie was de Beierse Minister van Binnenlandse Zaken Günther Beckstein, die erin slaagde Bondsambtenaren te bewegen een vooronderzoek te houden met het doel Scientology uit te bannen. Er kon geen bewijs worden gevonden om deze actie te ondersteunen. Op 7 juli 1997 schreef het nationale tijdschrift Der Spiegel: “De resultaten van het onderzoek waren verpletterend: De ambtenaren in Bonn vertelden hun collega’s in München dat een procedure om tot een verbod te komen ‘nauwelijks succesvol’ zou zijn. Het verzamelde bewijsmateriaal zou niet eens genoeg zijn om een huiszoekingsbevel te krijgen of beslaglegging te kunnen laten doen. Om een verbod te kunnen uitvaardigen zou er bewijs moeten zijn dat de sekte misdaden had begaan. De aanklagende autoriteiten zouden er echter niet in geslaagd zijn om ‘basisbewijs hiervoor' te verzamelen.”

 

 De totale afwezigheid van enig bewijs voor de rechtvaardiging van de observatie door de OPC werd duidelijk in een artikel in oktober 1996 in de meest vooraanstaande krant van Duistland, de Frankfurter Allgemeine. Onder de kop “Geen wettelijke middelen tegen Scientology” beschreef de krant hoe een rapport van de conferentie van de Ministers van Binnenlandse Zaken [van de landen] aan de conferentie van Premiers [van de landen] tot de conclusie was gekomen dat “er nog steeds onvoldoende bewijs is om het observeren van de Scientology organisatie door het Kantoor ter Bescherming van de Grondwet te rechtvaardigen.” Het artikel citeerde het standpunt van het Bondsministerie van Binnenlandse Zaken dat “er momenteel geen concrete feiten zijn die het vermoeden van criminele acties of de intentie daartoe van een bepaalde Scientology groepering in Duitsland onderbouwen.” Het artikel sloot af met de volgende paragraaf:

 “De conferentie van de Ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken van de Bonds overheid en de Deelstaten moest onderzoeken of de activiteiten van de Scientology organisatie in overeenstemming met de sociale wetgeving en de gezondheidswetgeving zijn. Het rapport van de conferentie van deze ministers vat hun standpunt kort samen: ‘Er is tot op de dag van vandaag geen vastgesteld bewijs dat de Scientology organisaties de regelgeving van de sociale verzekeringen hebben overtreden.’ De landen zouden dit onder de aandacht houden. De Bondsminister van Werkgelegenheid, wiens topambtenaar een van de meest prominente aanvallers van Scientology is, gaf de volgende conclusie: ‘Wat betreft de wettelijk verplichte ongevallen- en pensioenverzekering zijn er geen legale problemen met de Scientology organisaties bekend.’ Zelfs secundaire verzoeken, zoals een verbod op ongeoorloofde straatpromotie en niet-geautoriseerde uitoefening van de geneeskunde, werden verworpen.[3]

 Dus, zonder druk van Beieren en Baden-Würtemberg was er geen noodzaak tot observatie. En inderdaad rapporteerde de Associated Press in november 1996 dat de Minister van Binnenlandse Zaken van de staat Nedersaksen tot de conclusie was gekomen dat er geen basis was om Scientology Kerken te observeren omdat een expertrapport van de OPC van Nedersaksen tot de conclusie gekomen was dat de Scientology Kerk “de politieke doeleinden ontbeert die nodig zijn voor een dergelijk observeren.”

 

Daarnaast werd in april 1997, twee maanden voordat de observatie werd gestart, bekend dat de regering van Baden-Würtemberg een officiële studie over Scientology van de Universiteit van Tübingen, geschreven door een van de meest gerespecteerde experts op het gebeid van wetshandhaving van het land, had onderdrukt. De studie, waar de overheid van Baden-Würtemberg zelf om had gevraagd en 80.000 Duitse Marken voor had betaald, vond geen bewijs van illegale activiteiten of de motivatie daartoe van de kant van de Kerk. Vervolgens begroef diezelfde overheid het in een la. Tot op de dag van vandaag weigert de regering van Baden-Würtemberg deze studie openbaar te maken.

 Het was vanwege de druk van Baden-Würtemberg en in het bijzonder Beieren dat de conferentie van de Ministers van Binnenlandse Zaken ertoe werd overgehaald om het observeren op te leggen - met toestemming van de Bondsminister van Binnenlandse Zaken, die tot dan toe zich herhaaldelijk tegen de maatregel had uitgesproken.

 

 Er was in juni 1997 niet meer basis voor het opleggen van het observeren dan er in oktober 1996 was. Dit werd overduidelijk in december 2002 toen de Afgevaardigde van Binnenlandse Zaken van de stad Bremen, die op dat moment fungeerde als voorzitter van de conferentie van Ministers van Binnenlandse Zaken, in een verklaring stelde:

 “De resultaten [van het surveilleren van de Scientology Kerken] die door het kantoor [in Bremen] alsmede de overige OPC kantoren zijn verkregen, zijn - buiten feiten die al jaren bekend zijn - erg mager.

“Er zijn geen bevindingen aangaande criminele activiteiten van de Scientology organisatie en haar nevenorganisaties. De afgelopen jaren zijn er geen onderzoeken gestart naar de activiteiten van de Scientology organisatie.[4]

 De Afgevaardigde voor Binnenlandse Zaken merkte ook op:

 “De ‘Speciale Waakdienst voor Criminele Acties van de Scientology Organisatie’ die op 27 februari 1995 door de federale Openbare Aanklager was opgericht als een allesomvattende uitwisseling van informatie en ervaringen aangaande de activiteiten van deze organisatie in de diverse bondsstaten, werd in februari 2001 opgeheven nadat er geen indicatoren van crimineel gedrag konden worden gevonden.”

 De verklaring van de Afgevaardigde voor Binnenlandse Zaken van de staat Bremen herhaalde wat de Duitse Bondsoverheid al in november 2000 had beweerd, namelijk:

“De Bonds overheid heeft geen informatie ontvangen aangaande strafrechterlijk vervolgbaar gedrag van de Scientology organisatie of haar leden in Duistland.”

 “Er zijn tot op heden geen bevindingen van beϊnvloeding door de Scientology organisatie van de economie.”

“De Bondsregering heeft geen informatie dat de Scientology organisatie illegale economische winsten nastreeft.”

“De wet op de uitoefening van de geneeskunst wordt gehandhaafd door de deelstaten. De Bondsoverheid heeft geen concrete informatie over schendingen van deze wet [door de Scientology organisatie].[5]

 

Eén staat - Sleeswijk-Holstein -  heeft het observeren door de OPC nooit gestart. In een memorandum van 20 januari 1999 aan de Premier van Sleeswijk-Holstein en zijn kabinet, door de Kerk verkregen via de Wet op de Vrijheid van Informatie, zetten de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie uiteen waarom:

 “De resultaten van het observeren [sinds juni 1997] in de andere staten bevestigen eens te meer de onbereidheid van Sleeswijk-Holstein: de fundamentele twijfel of de Scientology organisatie wel een zaak voor de OPC is nog steeds niet weggenomen… Er is geen bewijs dat de Scientology organisatie politieke motieven heeft en dat zij op een manier opereert die erop wijst dat zij de belangrijke zaken uit de Grondwet probeert te ondermijnen… zelfs indirecte politieke invloed wordt overduidelijk niet nagestreefd.”

 Het memorandum concludeerde:

 “De overheid [van de deelstaat] ziet absoluut geen reden om haar standpunt dat er geen noodzaak is tot het observeren van de Scientology Kerk door de OPC, te veranderen.”

   

Duitse deelstaten beëindigen de observatie

 In 2001 behaalde de Kerk een belangrijke overwinning tegen de OPC-acties, toen de Bestuurs Rechtbank van Berlijn besliste dat de Berlijnse OPC niet langer geheim agenten tegen de Kerk mocht inzetten. De rechtbank kwam tot de ontdekking dat ondanks vier jaar permanente observatie van Scientologen door de OPC, de Berlijnse OPC niet in staat was enig bewijs te leveren dat onconstitutioneel gedrag van de Scientology Kerk aantoonde en het nog langer inzetten van geheim agenten rechtvaardigde.

 De rechtbank in Berlijn leverde ook sterke kritiek op het verkeerd citeren van Scientology literatuur door de OPC op drie punten:

a) de gekozen citaten hadden niet de betekenis die de OPC eraan toekende,

b) ze waren uit de context gehaald en

c) de OPC had de literatuur verkeerd vertaald.

 

De Kerk verspreidde de uitspraak wijd en zijd en probeerde een dialoog tot stand te brengen met OPC kantoren in het gehele land, maar haar pogingen werden afgewezen.

 Vervolgens daagden de Scientology Kerk Duitsland, gevestigd in München, en de Scientology Kerk Berlijn in maart 2003 de Bondsminister van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Berlijn voor het gerecht om een einde te maken aan de OPC observatie. De rechtszaken brengen naar voren dat het observeren een schending van de fundamentele rechten van Scientologen om hun religie uit te oefenen is, in het bijzonder gezien de officiële erkenningen van Scientology als religie door de overheden van de Verenigde Staten, Zweden, Portugal, Australië, Nieuw-Zeeland en Taiwan, alsmede door meer dan 40 uitspraken van Duitse rechtbanken dat de Scientology Kerken bona fide religieuze groeperingen zijn.

 Als antwoord op deze rechtszaak kondigde het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Berlijn half augustus 2003 aan de observatie te staken. De OPC in Hessen, Noordrijn-Westfalen en Mecklenburg-Vorpommern hebben ook geruisloos het observeren beëindigd, waardoor het totaal aantal Duitse deelstaten dat Scientology niet langer observeert op vijf komt.

 Hoewel de Berlijnse rechtszaak de OPC in Berlijn dwong het observeren te staken, wilde de Kerk ook een uitspraak dat dit observeren van de Kerk door de OPC de gehele periode illegaal was geweest en dat het vermelden van Scientology in het jaarlijkse rapport over 2002 van de OPC in Berlijn onwettig was.

 Op 4 december 2003 deed de Bestuursrechtbank van Berlijn uitspraak. Zij verklaarde dat het eerste punt in wezen niet ter zake deed, omdat de OPC in Berlijn het observeren van de Kerk had gestaakt. Op het tweede punt was de uitspraak in het voordeel van de Kerk: de OPC in Berlijn had onwettig gehandeld door het opnemen van een sectie over Scientology in haar jaarlijkse rapport over 2002, omdat de OPC geen bewijs had van onconstitutionele acties door de Kerk.

 De uitspraak betekent dat bij gebrek aan bewijs voor onconstitutionele of onwettige activiteiten, de Bonds-OPC en de OPC’s van de deelstaten hun jaarlijkse rapporten niet simpelweg kunnen gebruiken als mechanisme om insinuaties en geruchten over de Scientology Kerk te verspreiden.

 De Kerk hoopt dat de uitspraak helpt om een definitief einde te maken aan het ongerechtvaardigde en kwellende volgen van de Kerk en haar leden in Duitsland.

  

Moederkerk vrijgesteld van belasting verklaard

 In 2003 erkende het Bonds Belastingkantoor de Scientology Kerk Internationaal, de Moederkerk van de Scientology religie, als in Duitsland vrijgesteld van belasting.

 Deze beslissing volgde een uitspraak uit oktober 2002 van de Bondsbelasting Rechtbank dat twee in de Verenigde Staten gevestigde Scientology organisaties, Scientology Missions International (SMI) en de International Hubbard Ecclesiastical League of Pastors (I HELP) er recht op hebben om te worden behandeld als vrijgesteld van belasting volgens de bepalingen uit een Belastingverdrag van 1989 tussen Duitsland en de Verenigde Staten. Volgens dat Verdrag moet, als een organisatie door de Amerikaanse overheid is erkend als vrijgesteld van belasting, die beslissing als juist worden verondersteld door Duitsland.

 Na deze uitspraak van de rechtbank, berichtte het Bondsbelastingkantoor eind 2002 de Kerk dat het niet in beroep zou gaan en erkende het dat de voorwaarden van het Verdrag ook van toepassing waren op CSI. In januari 2003 stuurde de Belastingdienst brieven uit waarin vrijstelling van belasting werd verleend aan CSI voor de licentiebetalingen die zij van negen Scientology Kerken in Duitsland ontvangt.

 De oorspronkelijke negatieve beslissing van de belastingdienst was gebaseerd op een negatieve beslissing van maart 1995 van de Bondsrechtbank voor Arbeidszaken in Duitsland. In oktober 2002 werd deze negatieve beslissing teniet gedaan door diezelfde rechtbank, toen deze rechtbank de uitspraak deed dat stafleden die in een Scientology Kerk werken geen “winstgevende baan” zoeken, maar “idealistische doelstellingen” nastreven en “spirituele perfectie door de leer van Scientology.”

 Deze uitspraak was in het bijzonder van belang, omdat de mening uit 1995, hoewel die geen jurisprudentie had geschapen, vele jaren lang werd aangehaald door de Duitse overheid als rechtvaardiging van het discrimineren van leden van de Scientology Kerk in Duitsland.

Als gevolg van deze uitspraak erkende het Bondsbureau voor Arbeidszaken dat Scientology Kerken vrijgesteld zijn van het afdragen van WAO-premie, aangezien stafleden van de Kerken geen “werknemers” zijn in de zin van deze wet.

  

Duitse rechtbankuitspraken

 Duitse rechtbanken hebben in meer dan 40 zaken Scientology erkend als een levens-beschouwelijke of religieuze organisatie die recht heeft op dezelfde rechten als andere soortgelijke groeperingen.

 Onlangs nog, op 12 december 2003, bepaalde het Bestuursgerechtshof van Baden-Würtemberg dat de Scientology Kerk van Stuttgart een religieuze organisatie is die bescherming geniet van de Duitse Grondwet. Het Bestuursgerechtshof vond ook dat er geen enkel bewijs was dat de bewering van de overheid over commerciële activiteiten ondersteunde. Het Gerechtshof vond dat “op basis van de recente wetenschappelijke onderzoeken over de doeleinden van de Scientology religie zijn er geen tastbare aanwijzingen die de beweringen ondersteunen dat de leer van de Scientology oprichter L. Ron Hubbard slechts wordt gebruikt als maskering van commerciële activiteiten.”

 De beslissing is zeer belangrijk omdat de bewering van de overheid van Baden-Würtemberg meer dan dertig jaar lang is gebruikt door overheidsmedewerkers in Duitsland om Scientologen fundamentele rechten te ontzeggen.

 

In november 1997 heeft de Hoge Raad voor Bestuursrechtspraak voor geheel Duitsland een historische uitspraak gedaan dat de Scientology diensten spiritueel van aard zijn en geen commerciële basis hebben.

 

Deze uitspraak van de Bonds Hoge Raad werd aangehaald door het Gerechtshof van Hamburg in januari 1998, door het Bestuursgerechtshof van Stuttgart in december 1999 en door de Sociale Verzekeringsrechtbank van Nüremberg in januari 2000:

 “De gedaagde wordt erkend als religieuze gemeenschap, haar financiering door bijdrages in de vorm van donaties is, volgens de gangbare kijk op zaken, geen commerciële activiteit.”
Gerechtshof Hamburg, 5 januari 1998

“Negentig procent van de activiteiten van de eiser [Dianetics Stuttgart] bestaat uit het geven van auditing en het trainen van auditors. Dit werd niet serieus bestreden door de gedaagde [staat Baden-Würtemberg]”
Bestuursrechtbank van Stuttgart, 14 december 1998

“… het is in het geheel niet vastgesteld dat de eiser [Scientology Kerk Beieren] actief is als ondernemer en dat hij, in tegenspraak met zijn statuten, in wezen commerciële doeleinden nastreeft als hoofddoel, met andere woorden, dat de aard van religieuze vereniging slechts als dekmantel dient die vervolgens in juridische aangelegenheden tot een verkeerde representatie leidt.”
Sociale Verzekeringsrechtbank Nüremberg, 19 januari 2000

Zelfs een onderzoek naar de Duitse jurisprudentie van de laatste twintig jaar vóór de historische beslissing van de Hoge Raad voor Bondsbestuurszaken van november 1997 laat zien dat Scientology herhaaldelijk werd erkend als religieuze gemeenschap met recht op bescherming van de Grondwet:

 “Volgens haar eigen begrip is deze Kerk een reddingsreligie die zich bezig houdt met de menselijke geest en de raadselen van het leven en die haar wortels en historische traditie vindt in het Boeddhisme, Hindoeïsme en andere religies. Haar doel in deze wereld beschouwt zij als het helpen van de mens in diens streven naar spirituele vrijheid en hem helemaal te bevrijden van zijn problemen en lasten om totale vrijheid te bereiken om zo zichzelf te herkennen als spiritueel wezen en het bestaan van een Opperwezen te ervaren om in staat te zijn meer bewust te zijn en bevrediging en geluk te bereiken. Terwijl men hier naar op weg is, bereikt men ook een begrip van God als het Opperwezen en de spirituele vervolmaking wordt bereikt via diverse niveaus en door diverse studies, cursussen, seminars en auditing, een soort pastorale ‘counseling’ die het individu helpt om de spirituele doelen te bereiken die volgens het begrip van deze religieuze gemeenschap de moeite waard zijn.”
Kantongerecht Stuttgart, 30 april 1985

“Dat er in principe overeenstemming is onder de leden over deze fundamentele boodschappen van de Scientology Kerk kan, naar de mening van de Kamer, worden gezien uit de vele verklaringen van leden van de Scientology Kerk die de eiser heeft gepresenteerd. In deze verklaringen wordt de Scientology Kerk niet alleen geclassificeerd als een religieuze gemeenschap - één Scientoloog spreekt van gecondenseerde religiositeit - maar ook als een instelling die op vele manieren een plan verleent voor het oplossen van diverse problemen. Deze verklaringen van leden verliezen niet aan geloofwaardigheid omdat ze in hun fundamentele boodschap op elkaar lijken. Het tegenovergestelde zou kunnen worden aangenomen als er een gerechtvaardigde veronderstelling was dat de verklaringen onvrijwillig waren gedaan of door mensen die zich niet bewust waren van de betekenis en strekking van de inhoud van deze verklaringen. Echter, noch de gedaagde beweert dit, noch de rechtbank ziet een reden voor deze aanname gezien het aantal verklaringen alsmede de sociologische verschillen in de structuur ervan.”
Bestuursrechtbank Frankfurt, 4 september 1990

“1. Volgens het zelfbegrip van de Scientology Kerk vormt auditing een essentieel onderdeel van haar leer;

“2. Gebaseerd op deze grondslag kan per definitie de feitelijke voorvereisten van een commerciële onderneming niet geïnsinueerd worden.”
Bestuursgerechtshof Beieren, 5 juni 1985

“Het doel van de gedaagde [Scientology Kerk Frankfurt]  kan worden samengevat als het ondersteunen en verspreiden van een religie en levensbeschouwing. Volgens haar zelfbegrip, hetgeen in rechtspraak niet buiten beschouwing moet worden gelaten (in het bijzonder BverfGE 24, 236), ondersteunt de vereniging een toegepaste filosofie, een spirituele en religieuze leidraad voor het creëren van het bewustzijn van de mens als geestelijk wezen om zelfrespect en respect voor alle wezens opnieuw te creëren.”
Gerechtshof Frankfurt, 24 februari 1993

  Duitse rechtbanken hebben ook de eerlijkheid en gelijkheid in de manier van fondsenwerving van de Kerk erkend en hebben beweringen van enige aard van winstmaken verworpen:

 “Als giften of vrijwillige bijdrages worden betaald door de leden in geval van concreet gebruik van een kerkelijke dienst, is dit een manier van het financieren van een religieuze gemeenschap, die wellicht als eerlijker kan worden beschouwd dan de eis van een vast percentage van het inkomen van het lid. Elk lid moet naar zijn of haar eigen verantwoordelijkheid besluiten of hij of zij gelooft in de leer van de gedaagde en de hulp en verspreiding van de religieuze gemeenschap wil veiligstellen door de te maken betalingen.”
Rechtbank Frankfurt, 7 juni 1989

“Het kan niet worden geconstateerd dat er in juridische zin een uitbuitende transactie (paragraaf 138 II BGB) of een immorele woekerwinstachtige transactie (paragraaf 138 I BGB) plaatsvindt.”
Rechtbank Frankfurt, 27 mei 1992

“Het bereiken van spirituele vrijheid waar de gedaagde [Scientology missie Frankfurt] naar streeft - via auditing - kan niet in geld worden uitgedrukt.”
Rechtbank Frankfurt, 7 juni 1989

“De gedaagde [de staat Berlijn] heeft geen enkel bewijs geleverd dat de geworven fondsen naar bevoorrechte leden van de Kerk gaan die zichzelf op die manier persoonlijk zouden verrijken. Bovendien, heeft de eiser [Scientology Kerk Berlijn] laten zien dat het verkregen inkomen wordt gebruikt voor de religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten van de verenigingen in Duitsland en ook in andere landen.”
Bestuursrechtbank Berlijn, 12 oktober 1988

“In de onderhavige zaak zijn er geen tekenen duidelijk geworden dat de opgehaalde gelden door bepaalde bevoorrechte leden van de Kerk werden ontvangen en zij zich  in privé daardoor verrijkten. De betrokken partij heeft zelfs uitgelegd dat de verkregen opbrengsten worden gebruikt voor de religieuze of ideologische activiteit in Duitsland en ook in andere landen. Deze bewering werd zelfs bij benadering niet in twijfel getrokken.”
Arrondissementsrechtbank Hannover, 31 oktober 1990

“Betreffende het uitbuittype van zaak zoals per paragraaf 138 II BGB is niet te zien dat de eisers (twee voormalige leden) aan de subjectieve vereisten voldoen om dit feit van uitbuiting waar te maken, dat is dat zij in een toestand van dwang, onervarenheid of enig ander alternatief waren.”
Rechtbank Frankfurt, 27 mei 1992

“Feiten die tot de conclusie leiden dat de gedaagde [de Scientology Kerk Frankfurt] bewust diensten en materialen heeft geleverd van nul en generlei waarde en van nauwelijks enige hulp voor de herkende noden en doelen van de eiser, zijn niet naar voren gebracht.”
Rechtbank Frankfurt, 27 mei 1992

“Het kan onder geen enkele omstandigheid worden geaccepteerd dat de Scientology Kerk de bescherming van sectie 4, paragraaf 2 van de Grondwet wordt ontzegd (tenminste als levensbeschouwelijke gemeenschap), uitsluitend gebaseerd op het feit dat zij boeken en diensten (seminars e.d.) aanbiedt in ruil voor geld. In dit aspect is Scientology niet anders dan de ideeën en gebruiken van de grote kerken die bovendien het voordeel hebben van het innen van kerkelijke belasting.”
Arrondissementsrechtbank Freiburg, 6 februari 1996

“… de gedaagde [de deelstaat Berlijn] echter, heeft het principe van levensbeschouwelijke, religieuze neutraliteit geschonden. ....  Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad voor Bondsbestuurszaken (BverfGE 24, 236, 247) is het niet geoorloofd om de zelfbeschrijving van religieuze en levensbeschouwelijke verenigingen buiten beschouwing te laten wanneer men in ieder individuele zaak de gebruiken van religieuze en levensbeschouwelijke verenigingen taxeert.”
Bestuursrechtbank Berlijn, 12 oktober 1988

“Er waren geen concrete bevindingen dat de Scientology Kerk Hamburg een exclusieve zakelijke onderneming is en niet een religieus of levensbeschouwelijk doel nastreeft.”
Arrondissementsrechtbank Hannover, 31 oktober 1990

 

Conclusie:

 Het lijdt geen twijfel dat de Duitse regering haar benadering van Scientology de afgelopen jaren heeft gewijzigd. Het belangrijkste obstakel dat de Kerk bij het oplossen van de problemen in Duitsland ontmoet, komt van de Beierse overheid. Echter, Beieren raakt meer en meer geïsoleerd en wordt meer en meer als extreem gezien in deze zaak. Volgens het jaarrapport van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken over internationale religieuze vrijheid over 2003 was de Beierse Minister van Binnenlandse Zaken Beckstein niet in staat meer steun te krijgen dan van alleen Hamburg, toen hij op een conferentie van Duitse Ministers van Binnenlandse Zaken in mei 2003 vroeg om anti-Scientology maatregelen. Dit is een schril contrast met juni 1997 toen, voornamelijk door Beierse invloed, de beslissing werd genomen om te beginnen met het volgen van de Kerk door het Kantoor ter Bescherming van de Grondwet.

 -o-

Opgesteld voorjaar 2005

[1] Mevrouw Caberta kreeg in juni 2002 een boete van € 7.500 opgelegd na een strafrechtelijk onderzoek wegens het niet opgeven dat zij persoonlijk $ 75.000 had ontvangen van een particulier die in die tijd anti-Scientology rechtszaken financierde in de Verenigde Staten.

[2]  Noordrijn Westfalen is een van de deelstaten die nu de observatie beëindigd hebben.

[3] “Geen wettelijke middelen tegen Scientology”, Frankfurter Allgemeine Zeitung, 25 oktober 1996.

[4] Printed matter 15/1316 “Aktivitäten der Scientology-Organisation im Land Bremen”, 3 december 2002.

[5] Printed matter 14/4358 “ auf die Kleine Anfrage der Abgeordneten Dr. Hans-Peter Uhl, Aribert Wolf, Klaus Holetschek, weiterer Abgeordneter und der Fraktion der CDU/CSU”, 8 november 2000.

Update december 2007

                    De georganiseerde oppositie in Duitsland tegen Scientology heeft onlangs opgeroepen
                    tot hardere overheidsaanpak van de Scientology Kerk. Met name spelen een rol daarin de opening van de
                    grote Scientology Kerk in hartje Berlijn, en de in Duitsland enorm toegenomen populariteit van Tom Cruise
                    en John Travolta na hun openbaar en in de media verschijnen. De  publicaties van de Duitse CCHR over
                    de banden tussen de psychiatrie en de farmaceutische drug-industrie zijn blijkens het rapport van de Duitse
                    Geheime Dienst een flinke doorn in het oog van sommigen en blijkbaar schaden ze hun financiële belangen.
                                    Het is niet onmogelijk dat deze geheime dienst opdracht krijgt het verspreiden van desinformatie
                    over Scientology te intensiveren, agitators de kerken te laten infiltreren en haar tot een verboden organisatie
                    te laten verklaren. Daarbij is het goed denkbaar dat ze de pogingen om haar zienswijze naar de andere EU
                    landen te exporteren, zoals zij dat in de jaren negentig al deed, zal herhalen. Nu sindsdien in Europa ook
                    Zweden, Portugal en onlangs Spanje, de Scientology kerken geheel geaccepteerd hebben, is Duitsland met
                    haar discriminatie van minderheidsreligies in eigen land steeds meer een obstakel voor serieus Europees
                    mensenrechtenbeleid en kritiek op schendingen van mensenrechten in niet-Europese landen.
                                    In de onderstaande jaarrapporten van de Mensenrechten afdeling van het Amerikaanse State
                    Department kunt u de situatie in Duitsland met betrekking tot de mensenrechten in dat land van jaar tot jaar
                    volgen. U kunt er onder andere over de diverse hierboven genoemde rechtbankuitspraken lezen maar ook
                    dat de Duitse overheidsambtenaren deze uitspraken soms naast zich neer leggen en via een nieuwe
                    rechtszaak gedwongen moeten worden aan de uitspraken gehoor te geven. Een groter gevaar voor de
                    rechtsorde is eigenlijk niet denkbaar. De rapporten geven ook een goed inzicht dat de discriminatie zich
                    niet alleen tegen Scientology en scientologen richt,  maar ook tegen andere geloven en hun volgelingen
                    en dat de gevestigde Duitse kerken een grote rol spelen in het aanzetten tot intolerantie jegens en
                    discriminatie van de niet van Duitse oorsprong zijnde minderheids religies.
                                   

                            U.S. State Department Human Rights Report 2005, deel over Duitsland

                            U.S. State Department Human Rights Report 2006, deel over Duitsland

                            U.S. State Department Human Rights Report 2007, deel over Duitsland

                            U.S. State Department Human Rights Report 2008, deel over Duitsland

 

Update november 2008

            Ursula Caberta's band met Anonymous en neo-nazi's

                    Duitsland staakt pogingen om Scientology te verbieden

                                               Update januari 2009

           Rechtbankuitspraak nu definitief: Ook Scientology Kerk Beieren is niet commercieel


Back Home Next