Samenvatting casus Willy Stibbe, logopediste, e-mail: w.stibbe@planet.nl

M leeftijd: 55 jr. /praktijkleraar middelbaar onderwijs / gehuwd.

Totaal 9 keren adem- en ontspanningstherapie van 15-2-2002 t/m 26-4-2002

setting/medebehandeling/verwijzing

Logopediepraktijk. Pt. was via Arbo-arts door huisarts verwezen.

klachten/probleemstelling

effect

1 (bijna) wegvallen stem na ca. 10 min. spreken met globusgevoel

1. het stemprobleem is totaal verdwenen

2 gebrek aan energie

2. beter: de energie is toegenomen; pt. is weer in staat naast zijn werk andere dingen te ondernemen

3 snel vermoeid

3.sterk verbeterd: minder snel vermoeid en herstelt sneller

1. diagnose: foutieve spreekademhaling (logopedisch)

Medische diagnose: stemprobleem in onderwijs.

 

 

 

 

 

2. beperkende voorwaarden:

somatisch, psychisch, sociaal

Door het gebrek aan energie is pt. pas in een later stadium meer gaan oefenen. Ook het snel vermoeid zijn speelde hierbij een grote rol.

Het stemprobleem hing samen met het bovengenoemde en verdween op het moment dat er sprake was van meer energie en minder vermoeidheid.

Pt. is alleen in staat de grote bewegingen waar te nemen, dit verandert niet.

Pt. had het idee dat wat in jaren is opgebouwd in enkele keren "even" verbeterd kan worden. Hij was zich zeker in het begin niet bewust dat hij zelf een bijdrage zal moeten leveren in de vorm van thuis oefenen.

Ingang: instructies

Hoorbaar ademen; uitademen: adem verdiept zich, geeft meer ruimte.

Inadempauze: geeft meer rust.

Kortlig, voeten trekken/duwen + adem: geeft meer ontspanning.

handgrepen

Tweetal zit lendenadem: geen breedte adem in het begin; pas enkele weken later is deze wel merkbaar en wordt de instructie als positief ervaren.

Tweetal rug wervelkolom schommelen: duidelijk merkbaar is een onbeweeglijke wervelkolom die pas in een veel later stadium iets soepeler wordt.

Tweetal; ruglig hoofd draaien, borstkas duwen: deze oefening geeft meer ademruimte en de bovenste ribben worden op den duur wat beweeglijker.

Tweetal schouders/ribben: In eerste instantie heeft deze handgreep geen effect, pas later als pt. meer oefent thuis worden de bovenste ribben wat beweeglijker en komt ook het gevoel meer ruimte te hebben.

Tweetal buiklig, onderrug voelen: De adem wordt gevoeld in de onderrug en pt. ervaart dit als zeer aangenaam.

Tweetal; ruglig arm/schouder: deze handgreep is zwaar om te doen en geeft bij de pt. geen duidelijk waarneembare ervaringen

Processen

Functioneel ademen: er was overwegend een lengte ademhaling, die aangevuld raakte met breedteademhaling. De thoracale beweging is gewijzigd in een beter over de romp verdeelde adembeweging. Er is nu meer ademruimte dan voorheen. De stem is helder en valt niet meer weg.

Spanningvermindering: er was een zeer hoge spierspanning en verkramping in het hele lijf, die langzaam afnam. Hij verbruikte daardoor minder energie, werd minder vermoeid.

 

 

Cognitieve herstructurering: niet meer alles willen beredeneren, gevoelens worden nu ook toegelaten. Er is het besef zelf iets te bereiken d.m.v. oefenen.

Lichaamsbewustwording: het lichaam wordt beter waargenomen, er wordt gevoeld wat er gebeurt echter alleen bij grote bewegingen.

Functioneel bewegen: pt. staat meer rechtop, makkelijker. Het hoofd wordt nu recht gehouden, de onderrug is wat soepeler geworden en de knieën zijn niet meer overstrekt.

Conclusie:

Het stemprobleem en globusgevoel waren het gevolg van overspanning. Zodra pt. zich meer kon ontspannen en de energie toenam verdween het stemprobleem. Het gebrek aan energie en het snel vermoeid zijn, zijn beide ten dele het gevolg geweest van overspanning en van de werkbelasting.

Nadat pt. na enige tijd meer fut kreeg om thuis vaker te oefenen veranderde de situatie snel. Hij had meer energie, was veel minder snel vermoeid en kon hierdoor zowel thuis actiever zijn en weer langer werken op school.

Het werk kon van 60% naar 80% uitgebreid worden en na de zomervakantie zou weer geprobeerd worden volledig te werken, volgens de planning van de Arbo-arts.

niveau van overspanning:

Het niveau van overspanning is van matig verstoord in het begin gekomen tot een niveau dat vrijwel in balans is.

Follow-up:

Na de zomervakantie is dhr. R. weer 100% gaan werken tot ca. dec. 2002. Begin 2003 kwam hij na de kerstvakantie niet meer goed op gang en heeft hij zich een aantal lesuren ziek gemeld i.v.m. oververmoeidheid.

In overleg met de Arbo-arts is toen besloten tot 3 uur lesvermindering tot juli 2003. In het schooljaar 2003-2004 is hij ingeroosterd voor 6 ziekte uren en 4 BAPO uren. Tot nu toe kan hij deze formule goed volhouden.

Vanaf febr. 2005 krijgt hij gedeeltelijk WAO met een uitkeringspercentage van 21. Op deze manier hoopt hij op een redelijk gezonde wijze de vutleeftijd te halen.