Samenvatting Casus door Anke Kooistra, e-mail: ankekooistra@home.nl

Man van 46 jaar, getrouwd, met 2 thuiswonende zoons van 16 jaar en 19 jaar. Hij werkt als coördinator op de rechtbank.

7 keren individuele wekelijkse adem- en ontspanningstherapie, met een 8e follow-up bijeenkomst.

Neemt deel aan het hartrevalidatie programma, maar de groepstherapieën hadden onvoldoende effect.

 

Klachten/probleemstelling

Effect

1. Dhr. raakt in paniek wanneer hij een aanval heeft van benauwdheid of van een

snelle hartslag en hierbij licht in het hoofd. Dit gebeurt zowel in rust als tijdens inspanning. Hierdoor vermijdt hij inspanning.

Sterk verbeterd

2. Dhr. vindt het moeilijk om zijn energie goed te verdelen tijdens het werk.

Sterk verbeterd

Nijmeegse Vragenlijst: 30

19 (bij 5e keer)

1. Diagnose

Na uitvoerig cardiologisch onderzoek is er geen fysieke oorzaak gevonden. Toch worden ritmestoornissen vermoed.

2. Beperkende voorwaarden

geen

Ingang: instructies

Ruglig; aandacht onderkant en ruglig; ademhaling volgen. Deze oefening voert hij ook uit op zijn zij. Het valt hem op dat hij, wanneer hij op zijn linkerzij en op de rug ligt, geneigd is zijn ademhaling qua tempo aan te passen aan zijn hartslag. Hij ademt dan sneller dan nodig is. Hij is in staat dit bij bewustwording hiervan weer te veranderen.

Door de oefeningen op zijn rug uit te voeren, durft hij weer op zijn linkerzij te liggen.

Hoorbaar uitblazen. Hij voelt zich minder gespannen wanneer hij dit heeft gedaan. Hij heeft ook gemerkt dat hij daarmee invloed heeft op het hoesten. Dit geeft hem een gevoel controle te hebben over zijn lichaam, waardoor hij niet meer in paniek raakt.

Zit, voeten drukken. Door dit te doen op zijn werk, kan hij zijn werk even loslaten. Daarna voelt hij zich energieker.

Zit; benen wrijven en zit; hoofd links/rechts maken dat hij voelt dat hij controle heeft over zijn lichaam en hij beter om kan gaan met zijn klachten.

 

 

Handgrepen

Zit, lendenadem. De eerste keer verneemt hij weinig beweging bij mijn handen. Hij denkt, dat wat hij voelt, mijn adembeweging is en niet de zijne. Ik vertel hem dat dit zijn adembeweging is. Hij merkt op dat zijn ademhaling soms wat sneller gaat. Dit voel ik niet. Wel voel ik wat verschil tussen links en rechts. De ene keer is de adembeweging wat meer aan de linkerkant te voelen, dan weer aan de rechterkant. Dit is onregelmatig.

Wanneer ik de beweging mee druk met mijn handen, merkt hij op dat ik net iets langer doordruk dan zijn uitademing is. Dit vindt hij niet vervelend, maar ik merk dat hij meer bezig is met "waarom doe je dit en wat is goed" dan met het voelen op zich.

In stand ervaart hij meer beweging in zijn buik en is hij zich meer bewust van zijn bovenlijf en schouders. Nu voelt hij wel.

De 2e keer voel ik beweging naar achteren (rug) en naar de zijkanten. Dit is meer dan de eerste keer. Hij voelt deze beweging zelf ook. Hij voelt een regelmatige ademhaling. Ik vraag hem hoorbaar uit te blazen. Hierdoor verandert weinig. Ook tijdens de rest van de oefening verandert er weinig.

Processen

Aandachtsverschuiving:

Hij voelt zich in het algemeen rustiger, minder gejaagd na ruglig; aandacht onderkant en ruglig; ademhaling volgen.

Cognitieve herstructurering:

Door "hoorbaar uit te blazen" heeft hij het gevoel gekregen controle over zichzelf te hebben. Hierdoor heeft hij minder last van angst/spanningen

Lichaamsbewustwording:

Dhr. wordt zich bewust van zijn lichaam. Dit blijkt thuis uit het volgende: Het valt hem op dat tijdens de ademhaling zijn buik meebeweegt. Het is hem opgevallen dat hij, wanneer hij op zijn linkerzij en op de rug ligt, geneigd is zijn ademhaling qua tempo aan te passen aan zijn hartslag. Hij ademt dan sneller dan nodig is. Door bewustwording is hij in staat dit te veranderen.

 

Spanningsvermindering:

Door verschillende oefeningen uit te kunnen voeren heeft dhr. het gevoel controle te hebben over zichzelf en dit geeft hem meer innerlijke rust. Door de oefening zit; voeten drukken te doen kan dhr. zijn werk even loslaten (in mentaal opzicht). Na de oefening voelt hij zich energieker.

Functioneel ademen:

Door de oefening "hoorbaar" uitblazen te doen wordt hij zich meer bewust van zijn adembeweging en merkt hij dat hij hierop invloed kan uitoefenen. Door "hoorbaar" uit te blazen kreeg hij minder last van het hoesten. De adembeweging in de breedte was eerst beperkt en nam daarna toe.

Functioneel bewegen.

Na de oefening zit; benen wrijven voelt hij zich gemakkelijker zitten, zonder overbodige moeite te hoeven doen

Conclusie:

De klachten waren in hoge mate spanningsgebonden en reageerden goed op de toename in de interne zelfregulatie. De hartslagversnelling bleek niet spanningsgebonden. Door het ervaren en het besef van controle over zijn lichaam en de ademhaling heeft de paniek plaats gemaakt voor een actieve copingstijl. Hij weet nu om te gaan met de fysieke klachten. Hij voelt zich zekerder en raakt niet meer in paniek. Dhr. vermijdt inspanning niet meer.

AOT heeft weinig invloed gehad op de fysieke klachten, nl. de periodes van snelle hartslag. Dit komt overeen met het vermoeden van de medici dat deze klachten waarschijnlijk voortkomen uit tot nu toe niet geobjectiveerde ritmestoornissen.

Door zich bewust te zijn van zijn lichaam is hij in staat om rustmomenten in te bouwen. Hierdoor meer balans tussen inspanning en ontspanning, wat ervoor zorgt dat hij zijn werk gedurende de week beter vol kan houden. Hij kan beter zijn energie verdelen.

Niveau van overspanning:

Het niveau van overspanning was en is "in balans". In totaal heeft hij 15 oefeningen gedaan, waarvan er tien lukten. De oefeningen waren eerst in lig, later ook in zit en op het werk. Het aantal dat lukte is niet toegenomen aan het eind van de behandeling.