Kabinetten sinds 1945

Begin Naam CDA PvdA VVD D'66 overig
19450624 Schermerhorn KVP PvdA


19460703 Beel 1 KVP PvdA


19480807 Drees-v.Schaik KVP, CHU PvdA VVD

19510315 Drees 1 KVP, CHU PvdA VVD

19520902 Drees 2 KVP, ARP, CHU PvdA


19561013 Drees 3 KVP, ARP, CHU PvdA


19581222 Beel 2 KVP, ARP, CHU



19590519 De Quay KVP, ARP, CHU
VVD

19630724 Marijnen KVP, ARP, CHU
VVD

19650414 Cals KVP, ARP PvdA


19661122 Zijlstra KVP, ARP



19670405 De Jong KVP, ARP, CHU
VVD

19710607 Biesheuvel 1 KVP, ARP, CHU
VVD
DS'70
19720720 Biesheuvel 2 KVP, ARP, CHU
VVD

19730511 Den Uyl KVP, ARP PvdA
D'66 PPR
19771219 Van Agt 1 CDA
VVD

19810911 Van Agt 2 CDA PvdA
D'66
19820529 Van Agt 3 CDA

D'66
19821104 Lubbers 1 CDA
VVD

19860714 Lubbers 2 CDA
VVD

19891107 Lubbers 3 CDA PvdA


19940822 Kok 1
PvdA VVD D'66
19980803 Kok 2
PvdA VVD D'66
20020722 Balkenende 1 CDA
VVD
LPF
20030527 Balkenende 2 CDA
VVD D'66

Meerderheidskabinet
Nederland kent sinds 1982 alleen nog maar meerderheidskabinetten, coalities die kunnen rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer. De drie kabinetten-Lubbers en de twee kabinetten-Kok konden rekenen op een ruime parlementaire meerderheid.

Datum in geel: minderheidskabinet
Een minderheidskabinet komt zelden voor. Het geldt in de praktijk alleen als zogenoemd overgangskabinet na de val van een voorafgaande ploeg. Het wikkelt de lopende zaken af en schrijft Kamerverkiezingen uit.

Datum in groen: extra-parlementair kabinet.
Tegenover een parlementair kabinet staat een extra-parlementair kabinet. Daarbij is geen sprake van een regeerakkoord tussen fracties, maar van een regeringsprogramma. De fracties kunnen wel betrokken zijn bij de formatie, maar het hoeft niet. Ze nemen doorgaans een afwachtende houding aan en wachten 'de daden van het kabinet' af.

Zakenkabinet
Als het landsbelang vereist dat partijpolitieke tegenstellingen opzij worden gezet, is het mogelijk een zogeheten zakenkabinet samen te stellen. Dat kan het geval zijn bij bijvoorbeeld oorlogsdreiging. Voorbeelden zijn het kabinet Cort van der Linden (1913-1918) en het tweede kabinet-De Geer (1939-1940). In dergelijke kabinetten zitten vooral bewindslieden die vanwege hun deskundigheid voor een bepaalde portefeuille worden gevraagd.

Een laatste mogelijkheid is een koninklijk kabinet. Koninklijke kabinetten worden geformeerd op gezag van de koning(in). De fracties in de Tweede kamer komen er niet aan te pas. De Londense oorlogskabinetten-Gerbrandy zijn er een voorbeeld van, omdat tijdens de oorlog de Tweede Kamer niet te raadplegen was.