Als Inge de Bruijn zich uitstrekt, zie je pas
goed hoe mooi haar lichaam is. Tenminste, voor wie houdt van een
afgetraind figuur. Haar vrouwelijke vormen zijn verdwenen, opgegeten
door haar eigen lijf dat het vet nodig heeft gehad om energie te
leveren. Ooit had ze cup C, maar wie als zwemster goud wil winnen, zo
hield haar coach Paul Bergen haar bij hun eerste kennismaking voor, mag
niet meer dan cup A hebben.
Haar vel zit zo strak om d'r botten dat op een houten stoel zitten al
snel pijn zal gaan doen. Armspieren liggen als spankabels open en bloot
aan de oppervlakte. In haar liezen schijnen blauwe aders door een
lelieblanke huid. Ze zal een vetpercentage van om en nabij de 9 hebben,
zoals ze had vlak voor haar gouden races vier jaar geleden in Sydney.
Wie lager gaat dan 9, krijgt hormonale problemen en loopt de kans niet
meer te kunnen menstrueren. Op de langere termijn kun je zelfs
problemen krijgen als botontkalking. De Bruijn balanceert, zoals iedere
topsporter, op de grens.
Te veel vet, is een nadeel bij het zwemmen. Lang is gedacht dat het het
drijfvermogen positief zou beïnvloeden. ,,Maar stroomlijn is
alles, je moet niet te veel massa hebben'', weet sportarts Cees-Rein
van den Hoogenband. De Bruijn, die 1,74 meet, heeft een ideaal
zwemlijf, zeggen trainers. Lange benen en armen, grote handen en
voeten, smalle heupen en sterke gespierde schouders. Wie haar contouren
tekent, zou er een druppel in moeten herkennen. In de zwemsport geldt
die metafoor als ideaalbeeld.
Metingen aan de Vrije Universiteit van Amsterdam hebben uitgewezen dat
haar weerstand in het water extreem laag is. Zou een 'normale'
topzwemmer een waarde van 24 hebben, dan heeft De Bruijn 17 of 18. Ze
ligt hoog op het water en doet denken aan een draagvleugelboot.
,,Haar schouders blijven boven, ze planeert als het ware over het
water'', zegt Wieger Mensonides, oud-zwemmer en
stromingsleerdeskundige.
,,Als ze recht op je af komt zwemmen en je trekt denkbeeldige lijnen
langs haar lijf, dan zie je dat het water vloeiend langs haar heen
glijdt. Anderen liggen vaak dieper in het water en ondervinden dus meer
weerstand. Zij heeft dat niet. Bovendien heeft ze een optimale
spierbeheersing, ze maakt geen enkele overbodige beweging. Elke slag is
raak. Dat is een kwestie van goed trainen: niet alleen kracht, maar ook
coördinatie.''
Hoe langer het bereik, hoe meer water je in één keer kunt
'pakken' en hoe sneller je gaat. Dan trek je jezelf als het ware door
het water. De vingers zijn daarbij heel belangrijk. Ze zijn niet
gesloten om zoveel mogelijk oppervlakte te bestrijken. Ideaal zou zijn,
zoals de man van Atlantis, vliezen tussen de vingers te hebben. Maar
een handschoen die dat gevoel zou kunnen nabootsen, is verboden.
Om de tegenkracht van het water te kunnen weerstaan, zijn sterke
vingers vereist. Ze dienen als het ware van rubber te zijn. Er zijn
momenten, vlak voor de start, dat ze haar hand en vingers even oprekt.
Dan lijkt het alsof ze van een onbreekbaar materiaal zijn gemaakt. Maar
haar spieren zijn zo soepel door urenlange specifieke training.
Bijvoorbeeld door veel touw te klimmen, zoals ze bij Bergen leerde. De
Amerikaan heeft haar lichaam in de afgelopen jaren geperfectioneerd tot
het ideale zwemlijf.
Toen De Bruijn begin dit jaar voor hem verscheen met het verzoek
opnieuw samen te werken, was zijn eerste reactie dat ze te dik was. Ter
verduidelijking kneep hij in haar nauwelijks zichtbare vetrolletjes. Je
zou er anorexia van krijgen.
,,Als coach moet je daar voorzichtig mee omgaan'', zegt oud-Olympisch
kampioene discuswerpen Ria Stalman. ,,Maar in het geval van Bergen en
De Bruijn heb ik het gevoel dat zoiets gezegd kan worden, omdat het
tussen die twee klikt. Een sporter gedijt het best bij een coach die
voor hem of haar werkt. Een boodschap als: je bent te dik, kan voor een
ander hard overkomen, maar voor De Bruijn betekenen: ik moet harder
mijn best doen.''
Sportmensen bestuderen elkaars lijf voortdurend. Soms met een jaloerse
blik, maar meestal met oprechte interesse. Ook zijn ze bovenmatig
geïnteresseerd in zichzelf. Voor iedere spiegel staan ze
bewonderend te draaien. Ze lijken narcisten, maar schijn bedriegt. Ze
kijken anders naar lichamen dan wij. Zoals een autoliefhebber
verlekkerd naar zijn oldtimer kan kijken als hij hem heeft opgeknapt en
gepoetst, zo voelen sportmensen zich na een periode van training. Het
draait in beide gevallen om het perfectioneren van het materiaal. Voor
sportmensen is het lichaam hun materiaal. Als De Bruijn wil zien of ze
goed is getraind, trekt ze haar armspieren samen en voelt de spanning
die er op staat. Het moet perfect zijn.
Als ze over haar lichaam praat, dan is dat vaak met een mengeling van
trots en gêne. Ze is trots op haar gespierde lijf dat er voor
kenners fantastisch uitziet, maar tegelijkertijd tasten de spierbundels
in haar armen haar vrouwelijkheid aan. Wie daar, zoals De Bruijn,
gevoelig voor is, wil nog wel eens buiten het zwembad haar
schouderpartij bedekken en zich in alle onzekerheid afvragen of ze mooi
genoeg is. Eén onschuldige opmerking van een willekeurige
voorbijganger die zegt: jeetje, wat een spierballen, raakt haar dieper
dan de veel hardere en directere kritiek van Bergen over haar
vetrolletjes.
Sommige vrouwelijke topsporters zijn daar extra gevoelig voor. Zoals De
Bruijn, maar ook iemand als Van Moorsel. Anderen weer minder. Zoals Ria
Stalman. Zij woog in haar actieve periode bijna 100 kilogram en was
gespierder dan menig man. ,,Ik had geen fantastisch lijf en heb er
zeker wel eens moeite mee gehad, vooral als ik me buiten de sportwereld
begaf. Bijvoorbeeld als ik ging winkelen en de ogen in mijn rug voelde
prikken van mensen die dachten: 'zó, daar komt wat voorbij zeg'.
In de sportwereld had ik dat niet. Daar zit je tussen mensen die
allemaal gespierd zijn, zij kijken anders naar lichamen. Bovendien was
ik, net als Inge, succesvol in mijn sport en dan zijn bijkomende
nadelen gemakkelijker te accepteren.''
Stalman noemt het lijf van De Bruijn 'jaloersmakend'. Ook in een jurk
vindt ze de Barendrechtse er schitterend uitzien. ,,Wat is er mis met
gespierde armen?'' Er zijn momenten dat De Bruijn daar ook zo over
denkt en zich in gala presenteert aan de wereld. Ze voelt sterk de
behoefte zich te etaleren als vrouw en niet alleen als zwemster. Zoals
een jonge moeder ineens het gevoel kan krijgen dat ze meer is dan
alleen een melkfabriek en zich mooi maakt om op stap te gaan.
De Bruijn gaat buiten het zwembad graag opvallend sexy gekleed. De
tijden dat zwemsters alleen in weinig erotische trainingspakken
verschenen, zijn achter de rug. Met dank aan atlete Florence Griffith
die in de jaren 80 als eerste bewees dat je titels kunt winnen
én er toch vrouwelijk uitzien. Sinds haar is de glamour in de
sport gekomen.
Wie Olympisch kampioene is, kan in elk blad en op elk feestje
verschijnen. Meer dan ooit bestaat er interesse in de mens achter de
topsporter en willen we hen graag zo 'anders' mogelijk zien. Fraaie
fotoreportages van bijna of geheel naakte sporters doen het momenteel
erg goed. Wie zich vol zelfvertrouwen durft te presenteren, trekt niet
alleen media-aandacht maar in hun kielzog ook sponsors. Vaak essentieel
voor het bestaan van een sporter.
In dat opzicht heeft De Bruijn het geluk dat ze graag in het middelpunt
van de belangstelling staat. Gecombineerd met haar titels maakt het
haar een ideaal 'uithangbord'. Sponsor Aad Ouborg, eigenaar van
Princess, presenteert haar als sexy, snel en dynamisch. Zo ziet
zichzelf ook graag. Daarom koestert ze haar lange blonde haren,
gebruikt ze permanente make-up en verschijnt ze op de eerste
internationale bijeenkomst met de wereldmedia in een adembenemend wit
badpak. Alsof ze wil zeggen: ik ben wie ik ben. Inge de Bruijn,
Olympisch kampioene, beeldschoon en in het bezit van een ideaal
lichaam.
|