De Duvelshoek

 

DUVELKRT.jpg (235085 bytes)

Plattegrond van de Duvelshoek in 1876 (fragment uit de 'Atlas van Amsterdam' van J.C. Loman). De panden Reguliersdwarsstraat 109-111 van de Nederlands Hervormde Gemeente bevinden zich vlak boven de 'w' van Reguliersdwarsstraat. Logement 'de Kroon' uit het verhaal van Justus van Maurik bevindt zich meteen ten noorden van deze twee panden aan de Suikerbakkerssteeg 23, een straatje dat -enigszins zigzaggend- de Reguliersbreestraat verbindt met de Reguliersdwarsstraat. Tegenwoordig bevindt zich hier de achterzijde van de bioscoop Tuschinski.

Een tweede leven voor de Duvelshoek?

uit: P.P. de Baar, Ons Amsterdam 44, 42-46 (1992).

De Duvelshoek: dat is de eeuwenoude en nu bijna vergeten naam van het buurtje tussen de Reguliersbree- en de Reguliersdwarsstraat, achter Tuschinski en de Hema. Een eeuw geleden was het een soort Amsterdams Montmartre. Nu liggen er plannen om er een modern maar niet te elitair winkel- en horecacentrum van te maken.

    De buurt ontstond aan het eind van de 16de eeuw, op grond die in 1585 bij de stad getrokken was. Daarbij was de stadswal verlegd van het Singel naar wat nu de Reguliersdwarsstraat heet. De particuliere eigenaren van de erven tussen de kersverse Reguliersbreestraat en de stadswal legden zelf op en tussen hun terreinen een aantal steegjes aan, de meeste haaks op de stadswal en genoemde straat. Deze stegen - met diverse dwarsgangen - gingen op den duur Sint Pieterssteeg, Suikerbakkerssteeg, Land van Beloftensteeg en Schapensteeg heten. Ze kwamen uit op de Blindemansteeg, parallel aan de stadswal (Reguliersdwarsstraat), die aan het oostelijk uiteinde (achter de huizen van de Vijzelstraat) Walenhoek heette.
    De naam Schapensteeg verwijst naar de eerste eigenaar van de aanliggende erven, ene Jacob Schaep. De Sint Pieterssteeg is waarschijnlijk vernoemd naar een heiligenbeeldje aan de gevel van een huis in de steeg. De oorsprong van de naam Suikerbakkerssteeg laat zich raden; overigens werd deze steeg in 1909 herdoopt tot Blindemansteeg, dus net als de steeg waar ze op uitloopt. De naam van die steeg valt echter niet met zekerheid te verklaren: woonde er hier een blinde? We zullen het wel nooit weten.
    En hoe komt de buurt als geheel aan de naam Duvelshoek? Daar zijn de geleerden het ook nog altijd niet over eens. De ene helft meent dat de naam gegeven is door bewoners van de oude grachtengordel, die de Duvelshoekers als baarlijke duivels beschouwden Maar anderen beschouwen de naam aIs een verbastering van Duivenhoek, omdat hier rond 1600 veel handelaren in duiven en ander pluimvee woonden.

Waarzegsters en poppenkastspelers

De sfeer in de Duvelshoek van de vorige eeuw is vastgelegd in een paar schetsen van schrijver/journalist Justus van Maurik (1846-l904), opgenomen in zijn bundel 'Toen ik nog jong was' (1901). "De daar 'geborenen en getogenen' vonden reeds sedert onheugelijke jaren, bijna op dezelfde wijze hun bestaan. Zeer velen als kleine logementhouders of kroegjesbazen; anderen door het drijven van handel in visch, fruit en allerlei consumptie-artikelen, weer anderen als waarzegsters en horoscooptrekkers, als straatmuzikanten, orgelverhuurders of poppenkastvertoners. De bekende Sampimon, Verhoeven, Kabalt en andere marionettenspelers hebben jaren lang in de St. Pieterssteeg. of in de Land van Beloftensteeg gewoond. Nu nog is de Duvelshoek niet compleet, wanneer men er niet een of meer geraamten van af- of opgetuigde poppenkasten ziet."
    Andere bekende buurtbewoners waren de oude schoenpoetser Joseph, die beladen met medailles zijn nering uitoefende bij de Munttoren, en Lange Manus, die zijn naam eer aandeed. "Met gemak sloot hij van een pakhuis de ramen der eerste verdieping," aldus Van Maurik "Behalve zijn eigenlijk vak, koffieverlezer en brander, oefende hij ook nog dat van 'Reus' uit. Op verschillende kermissen heeft hij zich laten kijken. (...) Als 'Sparrewouer reus' in Gijsbregt van Aemstel oogstte hij lauweren in het Grand-Theatre van Van Liernl. Buitengewoon klein van stuk waren echter 'de Japanneesjes', die zo heetten wegens hun mongoloide uiterlijkn In het Bevolkingsregister stonden zij als Catharina Britting. geboren in 1828. en haar twee jaar jongere broer Christiaan ingeschreven op Sint Pieterssteeg ln "De broer speelde op de viool; zij danste, met haar armpjes en een paar vingers in de hoogte, of deed met een tambourijntje in de hand alleronbeholpenst een balletdanseres na.
    Zij waren de vreugde van alle dienstmeisjes en kinderen."

Logementhouder met bekeringsijver

De Duvelshoek wemelde van de tapperijen en logementen. Van Maurik wijdde in 1880 een verhaal aan het Logement voor den Reizende Man van Jetje Meloen, die bij maar weinigen bekend was als de weduwe Slierman. "Jetje's klanten leven voor het merendeel in de onderste lagen der maatschappij en zouden kunnen worden verdeeld in reizende en vaste. Tot de laatste behooren de in haar buurt of elders in Amsterdam verblijvende negotianten, losse sjouwerlui, zakkenrollers en dieven; tot de eerste kermisreizigers, straatmuzikanten, vakbedelaars, venters en fabrikanten van allerlei kleine artikelen, als luchtballons, papieren rozen molentjes, kanarievogeltjes van was, springpoppetjes, stoffertjes, enz. In haar logement is het altijd vol, omdat zij de gasten op haar manier goed en zindelijk behandelt en niet meer laat betalen, dan ze missen kunnen."
    In 1887 bezocht Van Maurik logement De Kroon, waarover "een zekere Janssen gedurende eenige jaren met veel takt en geduld het beheer voerde." Uit het Bevolkingsregister blijkt dat Petrus Jansen van 1871 tot 1884 zijn logement dreef op het adres Suikerbakkerssteeg 23, bij de hoek van de Reguliersdwarsstraat. De Kroon diende onder meer als opvanghuis voor de Russische joden die op de vlucht voor pogroms in hun eigen land tussen 1883 en 1888 hierheen kwamen. Jansen stond bekend om zijn verregaande keurigheid. "Hij had echter bij al zijn goede hoedanigheden een zonderlinge manie: hij wilde namelijk die Joden gaarne tot het Christendom bekeeren en daardoor viel hij allengs minder in de smaak."
    Hij was niet de enige met bekeringsijver. Tegen 1900 tekende Van Maurik het volgende op uit de mond van Karel Zwaan. logementhouder van Het Waakzame Haantje, Land van Beloftensteeg 12: "Eigenlijke boeve vind je hier niet meer - een enkel zakkerollertje, of insluipertje, nou ja! die zitte d'r nog wel, maar van dat echte, gemeene gauwdievensoort niet. Ook de vuile patsers en 't schorem benne vrij wel opgeruimd en weet u waardoor?... door 't Leger des Heils; dat heit hier een heele boel goed gedaan."
    De laatste der legendarische buurtbewoners, Ootje Felman, die een kraam met zuurwaren, eieren en snoep had in de Sint Pieterssteeg, werd kort voor 1900 afgevoerd naar een oudevrouwenhuis - deftig per vigilante, dat wel. Het was het einde van een tijdperk.
    Dat werd niet alleen bewerkstelligd door het christelijk 'beschavingsoffensief' maar ook door de cityvorming. In de Duvelshoek begon die in 1882 met de bouw van de Fransche Bazar in de Reguliersbreestraat, het warenhuis dat het grootste deel van de 20ste eeuw als Galeries Modernes bekend stond en eind jaren zeventig werd opgevolgd door de Hema.
    Rond 1910 werd weer een aantal huisjes en gangen 'opgeslokt' door uitdijende winkels, zoals bakkerij Paul Kaiser (Vijzelstraat 5-7) en slagerij Gunther in de Reguliersdwarsstraat. En in 1913 werd de Fransche Bazar een flink stuk richting Reguliersdwarsstraat uitgebreid. In de jaren twintig bouwde het warenhuis het noordelijkste deel van de Sint Pieterssteeg vol, zodat deze voortaan doodliep.
    Maar de grootste ingreep in het eeuwenoude stegenpatroon was onbetwist de bouw van bioscoop Tuschinski, begonnen in 1918 en voltooid in 1921. De Land van Beloftensteeg verdween en ook alle huizen aan de westkant van de Schapensteeg moesten plaatsmaken voor het filmpaleis.
(......)